Wielwebspinnen

familie uit de superfamilie Araneoidea

De wielwebspinnen (Araneidae) zijn een familie van spinnen die wereldwijd tegen de drieduizend soorten telt. Sommige tropische soorten staan bekend om de grote webben. De meeste soorten, zoals de kruisspin, maken een veel kleiner web.

Wielwebspinnen
Viervlekwielwebspin (Araneus quadratus)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Arachnida (Spinachtigen)
Orde:Araneae (Spinnen)
Familie
Araneidae
Simon, 1895
De spin voelt vibraties van het web door met de kleine klauwtjes aan zijn poot aan een draad te trekken.
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Wielwebspinnen op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Kenmerken bewerken

Deze spinnen hebben vaak een groot, opvallend gekleurd en getekend achterlijf, dat bij sommige tropische soorten vaak bizarre, hoekige vormen kan aannemen. De poten bevatten 3 klauwtjes. Ze hebben 8 ogen, waarvan de middelste vier vaak een vierkant vormen. De lichaamslengte varieert van 0,2 tot 4,6 cm.

Voortplanting bewerken

Bij de balts wordt het vrouwtje door een mannetje benaderd om haar in baltsstemming te brengen. Dit doet hij door aan de draden te plukken. Na de paring worden de eieren afgezet in een zijden cocon, die vaak nog wordt gecamoufleerd met stukjes plant, waarna deze wordt vastgekleefd aan planten of schors.

Spinmethode bewerken

 
Web van een wielwebspin

De spinmethode is steeds hetzelfde: een paar 'hulplijnen' en vervolgens wordt het kleverige wiel gemaakt door van heel kort bij elkaar in het centrum, naar vrij wijd uit elkaar staande cirkels te spinnen. Eenmaal een stevig (niet klevend) webgeraamte is gebouwd, wordt dit met kleverige draad bedekt. Vanuit het centrum van het web loopt een voeldraad naar het hol van de spin.

Wielwebspinnen maken hun web bij voorkeur 's nachts of in de vroege ochtend, tenzij dit door stormachtig weer niet mogelijk is. Men kan daardoor vaak op allerlei tijdstippen overdag spinnen bij het maken van webben betrappen. Omdat de webben door prooidieren worden beschadigd, moeten ze geregeld worden vernieuwd. Voorts neemt de kleefkracht van de vangspiraal binnen enkele dagen sterk af. Meestal wordt daarom elke dag een nieuw web gebouwd; het oude web wordt daarbij vaak eerst opgegeten, kleine gevangen insecten incluis.

Wielwebspinnen zijn niet de enige spinnen die wielvormige webben maken, strekspinnen doen dat bijvoorbeeld ook.

Jachttechniek bewerken

De jachttechniek varieert naargelang de spin en de prooi. Soms zit de spin in het midden van het web te wachten, soms zit ze aan de rand van haar hol, met 1 of 2 poten aan de voeldraad. Eenmaal een prooi in het web verzeild raakt, en voldoende trillingen veroorzaakt, snelt de spin ernaartoe. Soms gaat de spin er ook wel direct op af, of schudt het web verscheidene malen heen en weer waardoor de prooi vaak verder verstrikt raakt, precies gelokaliseerd en geïdentificeerd wordt. Wanneer een prooi niet beweegt, kan de spin interesse verliezen: dode prooien worden over het algemeen door spinnen genegeerd.

Een kleine prooi wordt onmiddellijk gegrepen en vaak ook onmiddellijk verorberd.

Iets grotere prooien worden gegrepen en snel ingesponnen; door de prooi in het web te wentelen, ontstaat een pakje dat langs twee uiteinden in het web hangt.

Nog grotere of gevaarlijk ogende prooien worden voorzichtig benaderd; de spin zal eerst vanaf een afstand trachten de prooi met behulp van de achterpoten met klevende draden te bedekken. Oogt de prooi te gevaarlijk, dan zal de spin ze "bevrijden" door de draden door te bijten.

De prooi wordt ofwel ter plaatse, ofwel in het centrum van het web, ofwel in het hol opgegeten, waarbij een 'gat' in het web achterblijft. Wielwebspinnen "kauwen" hun voedsel, in tegenstelling tot de meeste andere spinnen die hun prooi leegzuigen.

Enkele wielwebspinnen die in Nederland en België te vinden zijn: kruisspin, wespspin (of tijgerspin), en de viervlekwielwebspin.

Ander voedsel bewerken

Het web van wielwebspinnen vangt niet alleen dierlijke prooien, maar ook sporen en stuifmeelkorrels kunnen er in blijven kleven. Bij de eikenbladspin en de kruisspin is aangetoond dat pollen deel uitmaken van de voeding van juvenielen en voor 25% bijdragen aan de voeding, meer dan wat door toeval verwacht zou worden.[1]

Geslachten bewerken

In Nederland waargenomen soorten bewerken

Zie ook bewerken

Externe link bewerken