Wereldkampioenschappen kunstschaatsen 1935

kunstschaatswedstrijd

De Wereldkampioenschappen kunstschaatsen 1935 werden gevormd door drie toernooien die door de Internationale Schaatsunie werden georganiseerd.

Voor de vrouwen was het de 23e editie. Dit kampioenschap vond plaats op 8 en 9 februari in Wenen, Oostenrijk. Wenen was voor de zevende keer gaststad voor een WK toernooi, voor de vierde keer voor de vrouwen. Oostenrijk was voor de achtste keer het gastland, in 1908 was Troppau gaststad voor het mannen en vrouwentoernooi.

Voor de mannen was het de 33e editie, voor de paren de 21e. Deze kampioenschappen vonden plaats op 16 en 17 februari op de ijsbaan Városligeti Müjégpálya in het stadspark van Boedapest, Hongarije. Boedapest was voor de derde maal gaststad, voor Hongarije gold dit als gastland. In 1909 werd het vrouwentoernooi er georganiseerd toen het land nog deel uitmaakte van Oostenrijk-Hongarije, in 1929 de toernooien voor vrouwen en paren.

Deelname bewerken

Er namen deelnemers uit acht landen deel aan deze kampioenschappen. Zij vulden 24 startplaatsen in.

(Tussen haakjes het totaal aantal startplaatsen in de drie toernooien.)
  Oostenrijk (7)
  Hongarije (6)
  Verenigd Koninkrijk (4)
  Noorwegen (2)
  Polen (2)
  Duitse Rijk (1)
  Finland (1)
  Zweden (1)

Medailleverdeling bewerken

Bij de mannen prolongeerde Karl Schäfer de wereldtitel, het was zijn zesde titel oprij. Hiermee evenaarde hij de prestatie van Sonja Henie die de titel van 1927-1932 zes keer oprij won. Het was zijn negende medaille, in 1927 werd hij derde en in 1928 en 1929 tweede. De mannen op de plaatsen twee en drie, respectievelijk Jack Dunn en Dénes Pataky, behaalden hun eerste medaille. Dunn behaalde de tweede zilveren medaille namens het Verenigd Koninkrijk in het mannentoernooi, in 1902 won Madge Syers-Cave de eerste. Het was de vierde Britse medaille in totaal in het mannentoernooi, Edgar Syers (1899) en John Page (1926) behaalden brons. Pataky behaalde de vierde medaille voor Hongarije bij de mannen, in 1910, 1912 en 1913 behaalde Sandor Szende ook driemaal brons.

Bij de vrouwen prolongeerde Sonja Henie de wereldtitel, het was haar negende titel oprij. Ze vestigde hiermee een uniek record, Ulrich Salchow won zijn eerste negen titels bij de mannen met een onderbreking (1901-1905 + 1907-1910). Cecilia Colledge won met de zilveren medaille haar eerste eremetaal. Vivi-Anne Hultén behaalde de bronzen medaille, eerder won ze in 1933 de zilveren medaille.

Bij de paren veroverden Rotter/Szollás voor de vierde keer en derde jaar oprij de wereldtitel, in 1931 behaalden ze hun eerste titel. Het was hun vijfde medaille, in 1932 werden ze tweede. Broer en zus Pausin behaalden met de zilveren medaille hun eerste medaille. Hetzelfde gold voor de bronzenmedaillewinnaars, het paar Gallo/Dillinger.

Discipline      
Mannen   Karl Schäfer   Jack Dunn   Dénes Pataky
Vrouwen   Sonja Henie   Cecilia Colledge   Vivi-Anne Hultén
Paren   Emília Rotter / László Szollás   Ilse Pausin / Erich Pausin   Lucy Gallo / Rezső Dillinger

Uitslagen bewerken

pc = plaatsingcijfer

Mannen bewerken

Er deden acht mannen uit vier landen mee, waaronder twee debutanten.

# naam (deelname) land pc
  Karl Schäfer (9)   8
  Jack Dunn   15
  Dénes Pataky   15
4 Graham Sharp (2)   21
5 Markus Nikkanen (6)   25
6 Elémer Terták (2)   25
7 Erich Erdös   36
8 Ferenc Kertész   38

Vrouwen bewerken

Er deden acht vrouwen uit vier landen mee, waaronder drie debutanten. Voor Sonja Henie was het haar elfde deelname aan het WK, zij was de tweede persoon na Ulrich Salchow die elfmaal aan een WK toernooi deelnam.

# naam (deelname) land pc
  Sonja Henie (11)   7
  Cecilia Colledge (3)   17
  Vivi-Anne Hultén (5)   22
4 Hedy Stenuf   30
5 Gweneth Butler   38
6 Herta Dexler   42
7 Nanne Egedius (4)   40.5
8 Helga Schrittwieser-Dietz   55.5

Paren bewerken

Acht paren uit vier landen namen dit jaar deel aan het WK, waaronder zes debuterende.

# naam (deelname) land pc
  Emelie Rotter (5)
László Szollás (5)
  5
  Ilse Pausin
Erich Pausin
  12.5
  Lucy Gallo
Rezső Dillinger
  14.5
4 Piroska Szekrényessy
Attila Szekrényessy
  25.5
5 Zofia Bilorówna (2)
Tadeusz Kovalsky (2)
  26
6 Wally Hampel
Otto Weiss
  27
7 Liese Kianek
Adolf Rosdol
  31
8 Barbara Chachlewska
Alfred Theuer
  38.5