Het Wehrkreis I (Königsberg) (vrije vertaling: 1e militaire district (Koningsbergen)) was een territoriaal militaire bestuurlijke eenheid tijdens de Weimarrepubliek, en later van het nationaalsocialistische Duitse Rijk. Het bestond vanaf 1919 tot 1945.

Wehrkreis I
De militaire districten van het Duitse Rijk na de "Anschluss" van Oostenrijk.
Oprichting 1919
Ontbinding 8 mei 1945[1]
Land Vlag van Duitsland tijdens de Weimarrepubliek Weimarrepubliek
Vlag van nazi-Duitsland nazi-Duitsland
Onderdeel van Reichswehr
Wehrmacht
Type Militair district
Veldslagen Tweede Wereldoorlog
Commandanten zie bevelhebbers

Het Wehrkreis I was verantwoordelijk voor de militaire veiligheid van het Oost-Pruisen[1][2][3]. Het voorzag ook in de bevoorrading en training van delen van het leger van de Reichswehr en het Heer in het gebied.

Het gebied van het Wehrkreis I was 78.731 vierkante kilometer groot, met een bevolking van 4.667.000[2] in 1944. Het hoofdkwartier van het Wehrkreis I was gevestigd in Koningsbergen[1][2][4].

Het Wehrkreis I had twee Wehrersatzbezirke, Allenstein[3], Koningsbergen (vrije vertaling: twee reserve militaire districten).

Luftgau I werd opgebouwd door het Wehrkreis I[5].

Kaart van het Wehrkreis I in 1943.

Bevelhebbers[6] bewerken

Rang Naam Begin Eind Opmerking
Generalleutnant Ludwig von Estorff[7] 1919 1920
Generalleutnant Johannes von Dassel[8] 1 oktober 1920 31 oktober 1923 Vanaf maart 1920 tot mei 1920 als plaatsvervangend bevelhebber, daarna vanaf 1924 als bevelhebber Wehrkreis.
Generalleutnant Wilhelm Heye[9][10] 1 november 1923[11] 8 oktober 1926[11] -
31 oktober 1926
Generalleutnant Friedrich von Esebeck[12] 1 november 1926[13] 30 september 1929[13]
Generalleutnant Werner von Blomberg 1 oktober 1929[14] 30 januari 1933[14]
General der Artillerie Walther von Brauchitsch 1 februari 1933[15] -
1 maart 1933[16]
1 april 1937[16] Laatste commandant van de 1e Divisie
General der Artillerie Georg von Küchler 1 april 1937[17] 31 juli 1939[17] -
26 augustus 1939
Mobilisatie voor de Tweede Wereldoorlog. Hiervoor eerst commandant van de 1e Infanteriedivisie.
Generalleutnant Oskar von Hindenburg 26 augustus 1939 -
1 september 1939[18]
25 oktober 1939[18] -
5 november 1939
mit der stellvertretende Führung beauftragt (m.d.st.F.b.)
(vrije vertaling: met het plaatsvervangend leiderschap belast)[18]
General der Artillerie Alfred von Vollard-Bockelberg 25 oktober 1939[1] -
5 november 1939
14 mei 1940[1] -
19 juni 1940
General der Artillerie Wilhelm Ulex 2 juni 1940[1][19] -
20 oktober 1940
30 april 1941[1][19][20] -
1 mei 1941
Voormalig bevelhebber van het Wehrkreis XI.
General der Artillerie Peter Weyer 1 mei 1941[1][21] 31 januari 1943[1][21] Voormalig bevelhebber van het Wehrkreis X.
General der Artillerie Albert Wodrig 31 januari 1943[1][22] -
1 februari 1943
1 november 1944[1][22]
General der Infanterie Otto Lasch 1 november 1944[1][23][24] 9 april 1945[23][25] In januari 1945 werd Oost-Pruisen door het Russisch leger aangevallen. Op 9 april 1945 werd Lasch door Hitler gedegradeerd en tot de dood veroordeeld, dit vanwege de overgave van Koningsbergen op dezelfde dag[24].

Wehrkreiskommando I bewerken

Vanaf 1919 was de staf geplaatst in het commandantgebouw gevestigd aan de Hinterroßgarten 43, dat werd in 1928 verkocht voor 76.000 RM.

Wehrkreis-Waffenmeisterei bewerken

De Waffenmeisterei was gevestigd aan de Rothensteiner Straße, Königsberg. Er werkte 700 medewerkers. Het was ondergeschikt aan het Heereszeugamt.

Militair districtspastoor bewerken

in de Weimarrepubliek was de pastoor; één voor elk van de zeven militaire districten; ondergeschikt aan de veldprovoost, vanaf 1934 aan de veldbisschop. In 1933 steeg het aantal naar 15 pastoren[26]. De pastoors, aangeduid als "ev. of kat. Wehrkreispfarrer ", waren ondergeschikt aan de staf van het Wehrkreiskommando (vrije vertaling: militaire districtscommando) als griffiers voor aangelegenheden van legerpastoraat.

De functie van predikant in het Wehrkreis I had in het hele Duitse Rijk had een bijzonder voorrecht, aangezien het preken werden gedaan in de kroningskerk van de Pruisische koningen[27].

Katholiek pastoor bewerken

Vanaf het begin van 1920 tot eind september 1927 was Franz Rarkowski katholiek Divisie- en militair districts-pastoor.

In 1932 werd de latere Leitende Marinedekan Stanislaus Estevant (1882–1956) benoemd. Aansluitend bekleedde Anton Poschmann (1894-1970) deze functie, totdat hij in 1933 met gedwongen pensionering moest.

Protestantse militair districtspastoor bewerken

Vanaf 1921 tot 1926 was Albert Otto, en later vanaf 1940 tot 1943 Aufsichtsführender Pfarrer. (vrije vertaling: toezichthoudende pastoor) bij de Militärbefehlshaber Belgien–Nordfrankreich (vrije vertaling: militair bevelhebber van België en Noord-Frankrijk). En vanaf 1944 aansluitend in dezelfde functie bij de Oberbefehlshaber West (Opperbevelhebber West)[28]. Vanaf 1926 tot 1933 was Ludwig Müller (later de Reichsbischof van de Duitse Evangelische Kerk (DEK) en Führungsperson van de Deutsche Christen (vrije vertaling: Rijksbisschop en leider van de Deutsche Christen)). Walter Trepte bekleedde deze functie vervolgens tot 1939[29]. Hij werd opgevolgd door de Oberst en later Wehrmacht-decaan Stefan Gmeiner (1895-1952), die in beide wereldoorlogen meerdere keren onderscheiden was, Ewald Hage verving Gmeiner in 1944 werd vanwege een verwonding.

Politieautoriteiten en SD-diensten bewerken

Er werden overeenkomstige politieautoriteiten en SD-diensten toegewezen aan het Wehrkreis. Er was een hoofdbureau van de staatspolitie/Kriminalpolizei in Koningsbergen, en een staatspolitiebureau/recherchebureau in Allenstein, Tilsit en Zichenau-Schröttersburg en andere buitenposten van de staatspolitie[30].

Höherer SS- und Polizeiführer (HSSPF) Nordost, Wehrkreis I, waren:

Befehlshaber der Ordnungspolizei (BdO):

Inspekteur der Ordnungspolizei (IdO):

SD-eenheden[4]:

Bekende personen in het Wehrkreis bewerken

Afkorting bewerken

  • mit der Wahrnehmung der Geschäfte beauftragt (m.d.W.d.G.b.) - vrije vertaling: met de waarneming van de functie belast

Externe links bewerken