Tweede Kamerverkiezingen 1905

De Tweede Kamerverkiezingen 1905 waren Nederlandse verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 16 juni 1905.[1]

Tweede Kamerverkiezingen 1905
Datum 16 juni 1905[1]
Land Vlag van Nederland Nederland
Te verdelen zetels 100
Opkomst 78,81%
Resultaat
Grootste partij Algemeene Bond van RK-kiesverenigingen
Nieuwe kabinet De Meester
Vorige kabinet Kuyper
Begin regeerperiode 17 augustus 1905
Opvolging verkiezingen
1901     1909
Portaal  Portaalicoon   Politiek

De verkiezingen werden gehouden als gevolg van de afloop van de zittingstermijn van de Tweede Kamer die gekozen was bij de verkiezingen van 1901.

Nederland was verdeeld in 100 kiesdistricten; in elk district werd één lid voor de Tweede Kamer gekozen. Bij deze verkiezingen werden alle leden van de Tweede Kamer opnieuw gekozen. De zittingsperiode ging in op 19 september 1905 en eindigde op 20 september 1909.

Uitslag bewerken

Opkomst bewerken

1901 1905
# stemmen % # stemmen %
Kiesgerechtigden 609.493 750.507
Niet opgekomen 212.766 34,91[2] 159.049 21,19[2]
Opkomst 396.727 65,09[2] 591.458 78,81[2]

Verkiezingsuitslag bewerken

partij 1901 1905 +/-
zetels
Algemeene Bond[3] 25 25  0
Liberale Unie 18 24 +6
Anti-Revolutionaire Partij 23[4] 15  -8
Vrijzinnig-Democratische Bond   9 11 +2
Vrije Liberalen   8 10 +2
Vrij-Antirevolutionaire Partij[5]   7
Christelijk-Historische Kiezersbond[5]   1
Christelijk-Historische Partij[5] -  7
subtotaal   8  7 -1
Sociaal-Democratische Arbeiderspartij   6 6  0
Friese Bond   1 1  0
vrije socialist   1  1  0
onafhankelijk a.r.   1  0 -1
totaal 100 100 0

Gekozen leden bewerken

  Zie Samenstelling Tweede Kamer 1905-1909 voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Formatie bewerken

  Zie Kabinet-De Meester en kabinetsformatie Nederland 1905 voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

De niet-confessionele partijen hadden bij de verkiezingen de meerderheid behaald. Hendrik Goeman Borgesius formeerde het kabinet-De Meester waarin Liberale Unie en Vrijzinnig-Democratische Bond vertegenwoordigd waren. Het kabinet kreeg gedoogsteun van de Vrije Liberalen en de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij.