De Tobavolk (Mongools Toba, ook wel: Tuoba Xianbei of T'o-pa of Tabgatsj) vielen rond 386 het noorden van China binnen en stichtten er de Noordelijke Wei dynastie. Taal en afkomst waren van proto-Mongoolse Xianbei.

De Toba waren van huis uit nomaden van de steppe, die van hun paarden en de krijg leefden. Zij pasten zich maar moeizaam aan een gevestigd leven met landbouw in plaats van roof aan. Hun rol in het leger werd onder de Wei-dynastie steeds onbeduidender.

Een behoudende groep grenssoldaten kwam in opstand toen er in 524 een inval van de verwante Mongoolse Rouran plaatsvond. Er volgde tien jaar burgeroorlog op deze opstand der zes garnizoenen. De prachtvolle hoofdstad Luoyang van de Xiaowen-keizer raakte verlaten en het rijk werd in 534 gesplitst in een Westelijke Weidynastie en een Oostelijke Weidynastie.