Staatsaansprakelijkheid

Dit artikel gaat over het staatsaansprakelijkheid onder internationaal recht. Voor staatsaansprakelijkheid wegens schending van Europees recht, zie Staatsaansprakelijkheid (Europees recht).

Met staatsaansprakelijkheid wordt onder internationaal recht de aansprakelijkheid van staten aangeduid voor zover zij zich schuldig maken aan schending van op hen rustende rechtsplichten. Het rechtsgebied dat zich met staatsaansprakelijkheid bezighoudt is het staatsaansprakelijkheidsrecht.

Bronnen van staatsaansprakelijkheidsrecht bewerken

Algemene beginselen van staatsaansprakelijkheidsrecht zijn vooral van gewoonterechtelijke aard en dus niet bij bindende internationaal verdragen geregeld. Maar het gewoonterecht is wel bindend. In 2001 nam de Commissie voor Internationaal Recht ("ILC") de Ontwerp Artikelen inzake Staatsaansprakelijkheid voor Internationale Onrechtmatige Daden (Draft articles on the Responsibility of States for Internationally Wrongful Acts) aan.[1][2] Deze artikelen zijn echter nog niet als verdrag aanvaard en derhalve op zichzelf genomen niet bindend. Naast de algemene beginselen van staatsaansprakelijkheid bevatten sommige internationale verdragen specifieke bepalingen ten aanzien van de schendingen van het verdrag. Deze fungeren als lex specialis en hebben derhalve voorrang op de gewoonterechtelijke regels.[3]

Vaststellen van staatsaansprakelijkheid bewerken

Om staatsaansprakelijkheid vast te stellen hanteert men criteria die sterk doen denken aan de voorwaarden voor het vaststellen van onrechtmatige daad in het burgerlijk recht. De belangrijkste twee voorwaarden zijn dat er sprake moet zijn van een schending van een rechtsplicht en dat deze schending aan de staat toerekenbaar moet zijn.[3] In beginsel worden handelingen van staatsorganen aan de staat toegerekend, ook wanneer het orgaan handelt buiten de hem toegekende bevoegdheden (ultra vires handelingen).[4] Handelingen van particulieren zijn in beginsel niet toerekenbaar, maar kunnen wel worden toegerekend indien:

  1. de staat private eenheden heeft ingeschakeld voor de uitoefening van publieke taken, of
  2. de staat effectieve controle (effective control) uitoefent over de privépersonen, of
  3. de staat private handelingen achteraf goedkeuring verleent.[5]

Verdedigingsgronden bewerken

Er zijn vijf mogelijke verdedigingsgronden die de onrechtmatigheid van een toerekenbare schending kunnen wegnemen:[6]

  • Er is op rechtmatige wijze gebruikgemaakt van het recht op zelfverdediging.
  • Er is sprake van overmacht of force majeur: door een onvoorziene en oncontroleerbare gebeurtenis kan van de staat redelijkerwijs niet gevergd worden dat hij de verplichting nakomt.
  • Er is sprake van noodzaak (necessity): een noodzakelijke bescherming van essentiële belangen tegen onmiddellijk gevaar.
  • Er is sprake van een noodtoestand en er wordt gehandeld tot bescherming van het eigen leven of dat van anderen.
  • Er is sprake van een rechtmatige tegenmaatregel tegen een schending door een andere staat.

Rechtsgevolgen bewerken

De aansprakelijkheid kan twee rechtsgevolgen hebben: de plicht tot beëindiging van de onrechtmatige daad of de plicht tot rechtsherstel. De rechtsplicht om een einde te maken aan de onrechtmatige daad vloeit al voort uit de onrechtmatige daad zelf. De plicht tot rechtsherstel kan vorm krijgen in restitutie, schadevergoeding of genoegdoening.