Frederik Hendrik van Oranje: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Rene Klerx (overleg | bijdragen)
k eedaflegging vonden plaats in Waalwijk
Versie 67270682 van Rene Klerx (overleg) ongedaan gemaakt.
Labels: Ongedaan maken Ongedaan gemaakt
Regel 69:
== Huwelijk met Amalia van Solms ==
[[Bestand:Gerard van Honthorst - Prince Frederik Hendrik and his wife Amalia van Solms - 005.jpg|thumb|Frederik Hendrik en [[Amalia van Solms]] in 1637, door [[Gerard van Honthorst]].]]
Toen Frederik Hendrik rond de vijfentwintig jaar was, vond zijn moeder het tijd worden dat hij in het huwelijk trad. Inmiddels was het duidelijk dat zijn oudere halfbroer [[Filips Willem van Oranje]], al enkele jaren getrouwd, geen kinderen ging krijgen. Ook van de eeuwige vrijgezel [[Maurits van Oranje|Maurits]] waren geen wettige erfgenamen te verwachten. Filips Willem had Maurits als enige erfgenaam benoemd. Na Maurits' dood zouden de bezittingen naar Frederik Hendrik gaan. Om de eigendommen in de familie te houden, was het van belang dat de rokkenjager Frederik Hendrik trouwde en kinderen kreeg.
 
Bijna was hij in 1616 in het huwelijk getreden met de dochter van landgraaf [[Maurits van Hessen-Kassel]], de twintigjarige [[Elisabeth van Hessen-Kassel (1596-1625)|Elisabeth]]. Dat ging op het laatste moment niet door omdat hij de huwelijkse voorwaarden ongunstig vond, ondanks druk die op hem werd uitgeoefend.<ref name="Poelhekke 1978" />{{rp|55-56}}
Regel 80:
Met de dood van Maurits hadden de provincies Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel geen stadhouder meer. Oorspronkelijk was dat de plaatsvervanger van de landsheer in een provincie. Met het afzweren van de Spaanse koning in 1581 werd die functie overbodig. Toch bleef hij in stand. Iedere provincie mocht bepalen wie zijn stadhouder werd. De voornaamste taak van de stadhouder was het uit voordrachten aanstellen van [[burgemeester]]s en [[schepen]]en. Ook was de stadhouder voorzitter van het provinciale gerechtshof en was hij gewoonlijk – officieel in een andere functie – opperbevelhebber van het provinciale leger en vloot.
 
In Holland werden de [[Staten van Holland en West-Friesland]] het op 1 mei 1625 erover eens dat Frederik Hendrik de nieuwe stadhouder moest worden. Een definitieve benoeming moest samen met Zeeland worden genomen. Dat gebeurde op 24 mei. Op 2 juni legde de prins in Waalwijk de eed af als stadhouder van beide provincies. Hij werd vervolgens ook beëdigd als stadhouder van Overijssel (6 juli), Utrecht (9 juli) en Gelderland (25 juli), ook deze eedafleggingen vonden plaats in Waalwijk. De provincie [[Stad en Lande]] benoemde de [[Heerlijkheid Friesland|Friese]] stadhouder [[Ernst Casimir van Nassau-Dietz]] tot zijn stadhouder.<ref name="Poelhekke 1978" />{{rp|90-100}}
 
=== De stadhouder als staatsman ===
Regel 134:
=== Alliantie met Frankrijk ===
[[Bestand:Cardinal de Richelieu.jpg|thumb|Kardinaal [[Kardinaal de Richelieu|de Richelieu]], de Franse eerste minister, die namens de koning in 1635 met de Republiek een alliantie sloot, geschilderd door [[Philippe de Champaigne]] (1633).]]
Na de Spaanse nederlagen in 1632 kregen de zuidelijke Staten-Generaal toestemming om bij elkaar te komen, voor het eerst sinds de installatie in 1621 van [[Isabella van Spanje]] als [[landvoogd]]es. Tijdens de vergadering werd duidelijk dat de meeste provincies direct vredesbesprekingen met het noorden wilden. Daarop vertrok een delegatie naar Maastricht waar de noordelijke gedeputeerden te velde waren. Frederik Hendrik was voor vrede en probeerde daarvoor een meerderheid te krijgen. Provincies als Gelderland, Overijssel en Utrecht waren ook voor, Stad en Lande, Friesland en Zeeland tegen, en Holland was verdeeld tussen remonstrantse steden die voornamelijk voor vrede waren en contraremonstrantse steden die meestal tegen waren.
 
Veel eisen werden door de zuidelijke onderhandelaars ingewilligd op drie voor de Republiek cruciale na: het behoud van de [[Nederlands-Brazilië|Nederlands-Braziliaanse]] bezittingen van de [[West-Indische Compagnie]], het lot van de [[Meierij van 's-Hertogenbosch]] dat met de stad zou moeten toevallen aan de Republiek en als belangrijkste de [[tol (recht)|toltarieven]] voor Vlaamse havens, met name de vrije toegang tot de haven van Antwerpen. Toen de onderhandelingen vastliepen, waren in Holland de remonstrantse steden bereid tot verdere concessies. Daar wilde Frederik Hendrik niet in meegaan en er brak een felle ruzie uit tussen hem en de remonstrantse factie die gesteund werd door de Hollandse [[raadpensionaris]] [[Adriaan Pauw (1585-1653)|Adriaan Pauw]]. Toen de remonstranten nog in de minderheid waren in de Staten van Holland hadden zij tegen de contraremonstranten de steun en bescherming van de stadhouder nodig. Daardoor kon Frederik Hendrik op hun steun rekenen. Nu zij in de meerderheid waren, hadden zij zijn bescherming niet meer nodig en konden ze een eigen weg inslaan. Uiteindelijk won Frederik Hendrik de discussie door Utrecht en Gelderland te overtuigen zijn advies over te nemen. Hierdoor verkreeg hij voor zijn voorstel een meerderheid in de Staten-Generaal en kwam er voorlopig geen vrede met Spanje.
Regel 229:
Al jaren voor zijn overlijden leed Frederik Hendrik aan hevige [[jicht]]aanvallen. Langzaam takelde hij af, wat hem niet weerhield met het leger op campagne te gaan. In de zomer van 1646 kreeg hij een beroerte, waarschijnlijk twee binnen vijf dagen, die hem tijdelijk het spreken belette.<ref name="Poelhekke 1978" />{{rp|549}} Volgens een brief van Willem Frederik van Nassau-Dietz van 4 juli 1646 gedroeg Frederik Hendrik zich aan het eind van zijn leven kinderlijk tegenover zijn echtgenote. Constantijn Huygens liet dat jaar aan Amalia van Solms weten dat haar man ziekelijk en zwak is, lastig in de omgang en regelmatig geestelijk instabiel.<ref>{{aut|Huysman, Ineke}}, [https://web.archive.org/web/20131105040252/http://www.historici.nl/Nieuws/Actueel/Hoogheid,%20de%20Prins%20heeft%20niet%20goed%20geslapen ''Hoogheid, de Prins heeft niet goed geslapen''. Vijftig nieuwe brieven van Constantijn Huygens aan Amalia van Solms], historici.nl</ref> Een staaltje van dat laatste geeft de Franse [[maarschalk]] [[Antoine III de Gramont]] in zijn memoires als hij schrijft dat hij in 1646 bij Frederik Hendrik op bezoek ging om te praten over een aanval op de Spaanse Nederlanden en in plaats daarvan door de prins bij de hand genomen werd, zwijgend door de kamer werd geleid en het voorstel kreeg met de prins een [[allemande]] te dansen, omdat de Fransman die kans nooit meer met hem zou krijgen.<ref>{{fr}}{{aut|Hamilton, Anthony}}, [http://books.google.nl/books?id=YLsWAAAAQAAJ&pg=PA220&dq=Grammont+Allemande&hl=nl&sa=X&ei=5_GRUqyeFIm5iQfgjIHIBA&ved=0CDQQ6AEwAA#v=onepage&q=Grammont%20Allemande&f=false ''Memoires du Maréschal Antoine de Gramont, Duc et Pair de France''], Volume 1, Michel David, Parijs, 1716, p.&nbsp;219-220</ref><ref>{{en}}{{aut|Duffy, Christopher}}, ''Siege Warfare: The Fortress in the Early Modern World 1494-1660'', Routledge, 1997<sup>3</sup></ref> Toch dacht de prins er niet aan het opperbevel over te laten dragen aan zijn zoon Willem. Hun opvattingen lagen daarvoor te ver uit elkaar.
 
Op 15 januari 1646 werden afgevaardigden uit de Republiek naar [[Münster (stad)|Münster]] gezonden, waar onderhandeld werd over het beëindigen van de Tachtigjarige Oorlog. Een van hen was Johan de Knuyt, die met de Spaanse koning ook een overeenkomst moest sluiten over de bezittingen van de prins in de Zuidelijke Nederlanden. Tegen de tijd dat de afgevaardigden vertrokken, is Frederik Hendrik geen voorstander van vrede. Amalia is inmiddels voor en mede door haar werd Frederik Hendrik vanaf juli/-augustus dat jaar ook een voorstander van het definitief beëindigen van de oorlog.
 
In februari 1647 is de prins inmiddels te zwak om naar de kerk te gaan en kwam er een predikant langs. Een maand later is hij stervende en kwamen afgevaardigden van de Staten afscheid nemen. Frederik Hendrik overleed op 14 maart op 63-jarige leeftijd, een jaar voor de [[Vrede van Münster]]. Zijn stoffelijk overschot werd op 10 mei dat jaar bijgezet in de [[Grafkelder van Oranje-Nassau]] in de [[Nieuwe Kerk (Delft)|Nieuwe Kerk]] te Delft. Zijn zoon Willem volgde hem op als stadhouder en kapitein-generaal. Tijdens diens korte stadhouderschap stortte hij het land in de grootste crisis sinds 1618.<ref name="Israel 2008" />{{rp|659}}