Petrus Jozef Triest: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
k koppeltekens in data vervangen door kastlijntjes
Regel 32:
}}
 
'''Petrus Jozef Triest''' ([[Brussel (stad)|Brussel]], [[31 augustus]] [[1760]] - [[Gent]], [[24 juni]] [[1836]]) was een Belgisch rooms-katholiek priester en [[seculiere kanunnik|kanunnik]]. Hij was lid van het [[Sint-Baafskapittel]] en stichter van verschillende [[Rooms-katholieke Kerk|rooms-katholiek]]e religieuze [[Congregatie (kloostergemeenschap)|congregaties]]. Hij speelde in Gent een aanzienlijke maatschappelijke rol in het eerste kwart van de 19de eeuw.
 
==Levensloop==
Triest werd geboren als negende kind van veertien in het gezin van de smid Jan Triest (1725-1807 –1807) en diens volle nicht Cecilia Mello (1727-1797 –1797). Hij groeide op in Brussel en liep lagere en middelbare school bij de jezuïeten en wellicht de augustijnen. Vanaf september 1776 vervolgde hij zijn opleiding aan de gunstig bekende ''Latijnse School'' in [[Geel (stad)|Geel]], de gemeente met de geprezen thuisverpleging van psychisch zieken. Wellicht beïnvloedde de confrontatie met dit menselijk leed zijn verdere activiteiten.
 
In 1780 ging hij naar de [[Universiteit Leuven (1425-1797)|Universiteit van Leuven]] en schreef zich aan de [[Pedagogie De Burcht|pedagogie 'Het Kasteel']] in. Hij werd er twee jaar later baccalaureus in de Wijsbegeerte en Letteren. Op 30 oktober 1782 trad hij binnen in het [[seminarie]] van [[Mechelen (stad)|Mechelen]]. Hij werd, samen met zijn jongere broer en met een aantal andere seminaristen op 10 juni 1786 tot priester gewijd. Het was de laatste maal dat in die tijd wijdingen in Mechelen plaatsvonden. Vier maanden later werd het seminarie afgeschaft en vervangen door het 'Algemeen Seminarie' in Leuven.
Regel 71:
 
==Broeders van Liefde==
In 1807 werd Triest, in de schoot van de Burgerlijke godshuizen, belast met het zoeken naar een oplossing voor het Gentse gesticht voor bejaarde mannen, waar alles in het honderd liep. Hij nam het initiatief een broedercongregatie op te richten, de Broeders Hospitalieren van Sint-Vincentius, korte tijd later omgedoopt tot [[Broeders van Liefde]]. Zij namen de leiding over het bejaardenhuis op zich. In de voormalige cisterciënzer Simon De Noter (1749-1832 –1832) vond Triest de ideale man om de jonge congregatie te leiden en van de jonge rekruten een hechte groep monniken te maken.
 
Naarmate hij jonge mannen kon motiveren om toe te treden, organiseerde hij instellingen met uiteenlopende doelstellingen: ziekenzorg, psychiatrische zorg, zorg voor blinde en dove kinderen en lager onderwijs. Toen Triest stierf telde de congregatie een zestigtal leden verspreid over acht huizen. Ook deze congregatie zou nadien een grote uitbreiding nemen.
 
In 1815 nam Triest de verantwoordelijkheid op zich over het Gentse krankzinnigengesticht gevestigd in het 'Duivelsteen' en stelde Broeders van Liefde ter beschikking. Het werd een moeizame overgang van een nog middeleeuwse opsluiting naar een moderne behandeling van geestesgestoorden. Triest had hierbij de grote verdienste de jonge arts [[Jozef Guislain]] (1797-1860 –1860) aan te trekken en hem in 1828 door de Burgerlijke Godshuizen tot hoofd van de twee Gentse krankzinnigengestichten te doen aanstellen. Samen stichtten ze een nieuw en modern instituut voor de verpleging van psychisch gestoorden, dat later de naam [[Psychiatrisch Centrum Dr. Guislain|Dr. Guislaininstituut]] kreeg. Ook elders in het land kwamen verschillende gelijkaardige instituten tot stand, onder dezelfde leiding.
 
Vanaf 1814 begonnen de broeders ook onderwijs te geven aan Gentse volksjongens. In 1820 groeide dit uit tot een belangrijke lagere school. Weldra zouden ook in andere steden scholen voor volksjongens worden opgericht door de Broeders van Liefde en zou dit, ondanks tegenkanting onder het Verenigd Koninkrijk, uitgroeien tot een belangrijk netwerk. In 1825 opende hij ook een school in Gent voor dove en blinde jongens.
Regel 113:
Triest en zijn familie zijn gerelateerd aan de adellijke familie waar de 17de-eeuwse [[Antonius Triest]], bisschop van het [[bisdom Brugge]] en van het [[bisdom Gent]] toe behoorde.
 
De oorsprong van zijn familie lag nochtans bij de landbouwer Jan Triest (1648-1714 –1714) in [[Lede]]. Diens zoon Egidius Triest (1674-1734 –1734) vestigde zich in Brussel, zijn sociale vooruitgang wordt geïllustreerd door zijn huwelijk met Catharina van Praet (1680-1711 –1711), de rijke weduwe van David Teniers (†1705), notaris en secretaris van Schelle, een nauwe verwant van de gelijknamige schilders. Zijn zoon Jan Triest (1725-1807 –1807), vader van Petrus, werd als wees opgenomen in het gezin van Jacob Mello en hij trouwde met Cecilia Mello, het enige kind in dit gezin.
 
Later werd Jan Triest er zich van bewust dat zijn kinderen via de voorvaders Mello afstamden van de [[Zeven Geslachten van Brussel|oude Brusselse geslachten]], meer bepaald van t'Serhuyghs en Seroelofs. Vanwege deze verwantschap konden er, uit oude legaten, studiebeurzen bekomen worden en ook Petrus Triest genoot hiervan voor zijn studies in Geel.
Regel 130:
* K. REICHGELT & L. CNOCKAERT, ''Kanunnik Petrus-Jozef Triest. Een levensschets'', Menen, 1960
* J. SPANHOVE, ''E. H. Petrus-Jozef Triest, desservant van Asse in 1791'', in: Eigen Schoon en De Brabander, 1963, blz. 273-292
* Orest CLAEYS, ''Petrus-Jozef Triest, pastoor te Ronse, 1797-1803 –1803'', in: Annalen van de Geschiedkundige kring van Ronse, 1972, blz. 145-169.
* Lucienne CNOCKAERT, ''Pierre-Joseph Triest, le Vincent de Paul Belge'', Leuven, 1974
* ''Encyclopedic Dictionary of Religion'', Philadelphia-Washington, D.C. 1979, 3567.