Sonnet 154
Sonnet 154 is, samen met Sonnet 153, een sonnet van William Shakespeare dat gebaseerd is op een gedicht van de Griekse dichter Marcianus Scholasticus. Dat gedicht beschrijft hoe Cupido's liefde (voorgesteld als een brandende fakkel) wordt gestolen door de nimfen.
Shakespeares tekst bewerken
Sonnet 154 The little love-god lying once asleep
|
Vertaling bewerken
- Eens lag de liefdesgod te slapen,
- De fakkel van de liefde naast zijn zij,
- Een groep van nimfen kwam voorbij,
- Gezworen kuise maagden voor het leven
- De schoonste van hen allen greep het vuur
- Dat zoveel harten had verwarmd
- Zo kwam het dat de generaal der lusten sliep,
- Terwijl een maagdenhand hem ontwapende
- En zijn vuur in een koude nabije bron wierp
- Doch de hitte van die toorts was niet meer te koelen.
- Tot heil van allen welde toen een bron op
- Die genezing bracht aan zieke mannen. Maar ik,
- De slaaf van mijn geliefde, vond geen kuur
- Waarmee bewezen is dat liefde water verhit
- Maar water geen liefde kan koelen.
Analyse bewerken
Shakespeares sonnetten zijn voornamelijk geschreven in een metrum genaamd jambische pentameter, een rijmschema waarin elke sonnetregel bestaat uit tien lettergrepen. De lettergrepen zijn verdeeld in vijf paren, jamben genoemd, waarbij elk paar begint met een onbeklemtoonde lettergreep.
Zie ook bewerken
Externe links bewerken
- Nederlandse vertaling(en) van Sonnet 154 op de website van Frank Lekens
- Shakespeare's Sonnets
- Selected Sonnets and Their Meanings
- Gradesaver Shakespeare's Sonnets Study Guide
- Shakespeare-online
- CliffNotes over Sonnet 153 en Sonnet 154
- SparkNotes over Sonnet 154
Bronnen
Tekstverantwoording
|