Sibpalgi

Wikimedia-doorverwijspagina

Sib Pal Gi is de naam waaronder Koreaanse vechtkunsten voor het eerst systematisch werden gepresenteerd. Deze naam werd gegeven door Joseon kroonprins Sado in het Nieuwe Geïllustreerde Handboek van Vechtkunsten, de Mu Ye Sin Bo (무예신보) in 1759. Sib Pal is Sino-Koreaans voor het getal 18 en Gi (of ki) staat in dit geval voor techniek en dus niet, zoals soms ten onrechte wordt aangenomen, voor Ki in de betekenis van 'innerlijke kracht'. Sibpaki is door Dr. B.K. Choi ook wel benoemd als Koreaans Kungfu. Dit is ook terug te zien op een eerdere instructie DVD welke uit is gebracht door Dr. B.K. Choi.

Sibpalgi
Sibpalgi
Hangul 십팔기
Hanja 十八技
Herziene Romanisatie Sippalgi
McCune-Reischauer Shipp'algi

Romanisering bewerken

De romanisering van 십팔기 kun je op veel verschillende manier terug vinden. In Nederland vind je vooral de romanisering van Sibpalki. De schrijfwijzen is zover bekend geen officiële romanisering en komt hoogst waarschijnlijk voort uit een goed bedoelde poging het zelfstandig te romaniseren voor westerners. Omdat zowel de Nederlandse associatie als de Koreaanse associatie de term Sibpalki gebruikt wordt het dus wel geaccepteerd. Men moet deze schrijfwijzen dus zien als merknaam en niet als correcte romanisering.

Gevonden schrijfwijze zijn:

  • Sibpalki - Korean Sibpalki Association, Sibpalki Nederland en scholen in Nederland
  • Sibpalgi - Wikipedia
  • Sipphalki - Yale romanisering

Historie bewerken

Prins Sado stelde zich de missie om een elite krijgerklasse op te bouwen met het oog op een noordelijke expeditie. Hiervoor werd de militaire training drastisch aangepakt door de traditionele krijgskunsten van het Joseon leger te standaardiseren. Naast de zes vaardigheden van de stok (gonbong), schild (deungpae), doornige speer (nangseon), lange speer (jangchang), drietand (dangpa) en lang zwaard (jangdo), voorgesteld in het Geïllustreerde Handboek van Vechtkunsten (Muyejebo) van 1598, waren er twaalf extra vaardigheden opgenomen en gestandaardiseerd om systematisch geïnstrueerd te worden als "Sibpalki," of de "18 Vaardigheden". Ze waren lange de bamboe speer (juk jangchang), vlagge speer (gichang), scherp zwaard (jedo), Japans zwaard (waegeom), combat engagement (gyojeon), maanzwaard (woldo), speerzwaard (hyeopdo), tweeling zwaard (ssanggeom), admiraals zwaard (jedok geom), inheems zwaard (bongukgeom), dorsvlegel (pyeongon) en vuistgevecht (gwonbeop).

Hoewel de 18 Vaardigheden voor het eerst waren afgekondigd in 1759 , moet worden opgemerkt dat de 18 Vaardigheden niet nieuw waren. De meeste van deze vaardigheden werden al heel lang beoefend in militaire kampen en sommige maakten al deel van staatsexamens voor militaire officieren. Het waren gebruiken die standaardisatie vereisten omdat er problemen ontstonden door de verschillende methoden gebruikt in verscheidene militaire kampen. De standaardisatie van vechtkunst was een belangrijk staatsproject daar het leger altijd aangevoerd moest worden onder uniforme regels teneinde het potentieel maximaal te benutten.

Na de vroegtijdige dood van de prins, erfde de zoon van prins Sado, koning Jeongjo, het project en perfectioneerde hij de compilatie. Gebaseerd op de 18 Vaardigheden, bood het Uitgebreide Geïllustreerde Handboek van Vechtkunsten (Muyedobotongji) van 1790 een supplement van vier cavalerie vaardigheden: speer te paard (gichang), maanzwaard te paard (masang woldo), tweeling zwaarden te paard (masang ssanggeom), dorsvlegel te paard (masang pyeongon), alsmede ruiterkunst (masangjae) en polo (gyeokgu). De handleiding bevatte ook een vergelijkende tabel van de vechtvaardigheden beoefend in verschillende militaire kampen, waaruit kan worden afgeleid dat het een opvolger is van prins Sado’s project.

Ontwikkeling bewerken

De moderne versie van sibpalgi is ontwikkeld door Kim Gwang Seok (김광석, b. 1936). Tijdens de Japanse bezetting van Korea (1910-1945) was het Koreanen verboden om traditionele Koreaanse vechtkunsten te beoefenen. Kim groeide echter op in een afgelegen berggemeenschap en kon zo toch, zij het in het geheim, reeds op jonge leeftijd kennismaken met traditionele Koreaanse vechtkunsten. Later studeerde Kim ook oosterse geneeswijzen en ademhalingsoefeningen (단전호흡).

Vanaf 1951 trainde Kim Gwang Seok onder zijn leraar Yun Meong Deok. Kim opende in 1969 zijn eigen dojang in de buurt van Seoul Station en vervulde vandaaruit zijn levenswerk, het doorgeven van sibpalgi aan de volgende generaties.

Tussen 1987 en 2002 publiceerde grootmeester Kim vier boeken over de geschiedenis en technieken van traditionele Koreaanse vechtkunsten.

Technieken bewerken

In de Muyesinbo worden 18 gevechtsvormen beschreven, waarvan 17 bewapend en één onbewapend. Later werden hier in de Muyedobotongji nog zes disciplines aan toegevoegd. Een beginnende leerling begint met het oefenen in ongewapend gevecht (Kwon Bub, 권법) omdat dit wordt gezien als de basis voor de verdere ontwikkeling. Hierna maakt de leerling kennis met de lange stok (Gonbang Bong, 곤방) en het zwaard (Geom, 검). Hierna kan de leerling kennismaken met de diverse andere disciplines zoals vechten met twee zwaarden, speer, zwaard en schild.

In de lage landen bewerken

In Nederland wordt het sibpalgi gepromoot door de Nederlandse Sibpalki Associatie (Sibpalki Nederland in het kort) en aangesloten scholen die introductiecursussen organiseren voor geïnteresseerden.

In Nederland (en andere landen) zie je soms ook de term 'Koreaans Kungfu' of 'Kung Fu' toegevoegd. Zover bekend betreft het in Nederland alleen scholen die het gebruiken als marketing zet om meer beeld te scheppen over de inhoud van sibpalgi. In het buitenland zijn er soms ook duidelijke 'Shaolin Kungfu' invloeden vermengt met het sibpalgi.

Referenties bewerken

  • The Daily Records of Self-examination (日省錄): general records of royal and governmental affairs (1790, April 4 and 1793, December 26)
  • Ehwa University Press 2008, Sibpalgi: Traditional Korean Martial Arts, Dr. B.K. Choi
  • Martial Arts Academy's pagina over vertaling (Romanisering)[dode link]

Externe links bewerken