Rupertiweg
KBHFa Bärenstein
HST Pany-Haus
HST Aigen im Mühlkreis
HST Schlägl
HST Oberkappel
HST Niederranna
hSTRae Donaubrug
BS2+lBS2+r Mittelbach
HSTHST Schardenberg, Andorf
HSTSTR Braunau am Inn, Hausruck
BS2lBS2r Ostermiething
HST Nußdorf am Haunsberg
BS2+lBS2+r Salzburg Maria Plain
HSTHST centrum Salzburg, Gaisberg
BS2lBS2r Salzburg Glanegg
HST Hochthron
HST Berchtesgaden
TRAJEKT Königssee
STR Steinernes Meer
HST Maria Alm
HST Taxenbach
HST Bad Hofgastein
HST Sportgastein
HST Mallnitz
STR Reißeckgebergte
HST Spittal
hSTRae Drau
HST Goldeck
hSTRae Weissensee
HST Naggler Nock
HST Hermagor
KBHFe Naßfeld

De Oostenrijkse lange-afstandsroute ("Weitwanderweg") 10 loopt van de berg Bärenstein nabij het drielandenpunt met Duitsland en Tsjechië naar de Italiaanse grens ten Zuiden van Spittal an der Drau en Hermagor. Zij wordt meestal aangeduid met de naam Rupertiweg, naar de eerste bisschop van Salzburg, Rupert, eigenlijk Hruodpert, een rooms-katholiek heilige die rond 700 leefde. De route is een van de negen wandelroutes die heel Oostenrijk doorkruisen (nummer 6 staat voor een netwerk van kortere routes die alle naar het bedevaartsoord Mariazell leiden). Al deze routes worden gecoördineerd door de Sektion Weitwanderer van de Österreichischer Alpenverein (ÖAV).[1] De sectie, die vergelijkbaar is met het Wandelnet in Nederland, houdt op haar (Duitstalige) website tijdelijke en recente veranderingen in de route bij en geeft jaarlijks een gidsje met kaartjes, routebeschrijving en hoogtegrafieken uit, waarin ook basisinformatie over horeca en openbaar vervoer is te vinden.[2] De ruim 500 kilometer lange Rupertiweg is in zijn geheel opgenomen in de Europese Wandelroute E10.

Hruodpert van Salzburg

De Rupertiweg is in het veld gemarkeerd op de wijze die in Oostenrijk gebruikelijk is: rood-wit-rood (de kleuren van de nationale vlag) langs alle goed beloopbare paden; wit-rood-wit langs paden die ervaring met wandelen in de bergen vereisen. Dit brengt met zich mee dat op een knooppunt van routes alle paden en wegen uitbundig op dezelfde wijze gemarkeerd zijn. Om de verschillende routes te kunnen onderscheiden, worden wegnummers gebruikt (die helaas niet altijd aanwezig zijn; een kaart of gids is onontbeerlijk). Om de 10 van de Rupertiweg te kunnen onderscheiden van een eventuele lokale wandelroute 10 (daarvan zijn er vele), wordt voor de 10 een cijfer geplaatst, dat kenmerkend is voor het gebergte of de streek waar men is. Zodoende begint de Rupertiweg als Weg 110, wordt dan 810, daarna 410, dan weer eens 110, enzovoort. Het gaat hier steeds om dezelfde route!

Oostenrijkers kijken anders tegen wandelen aan dan Nederlanders en Vlamingen. Tussen wandelen in vlak of heuvelachtig terrein en bergwandelen wordt geen onderscheid gemaakt. In de Rupertiweg komen stukken voor die voor wandelaars zonder ervaring met hooggebergte te gevaarlijk zijn. Dergelijke trajecten worden in het gidsje en op detailkaarten niet als "gefährlich" aangeduid, maar als "schwer", "schwierig" of "anspruchsvoll". Soms wordt daarbij uitgelegd dat men "schwindelfrei" en "trittsicher" moet zijn, wat inhoudt dat men geen last van duizelingen moet hebben (ook niet van hoogtevrees) en vast op zijn benen moet staan - ook als men zich over een gladde en vrijwel verticale gras- of gruishelling moet verplaatsen. Dit is iets dat men in de bergen moet leren onder deskundige leiding.

Gelukkig laten dergelijke gevaarlijke stukken zich gemakkelijk vermijden. De eerste paar honderd kilometer van de route zijn niet meer dan pittig heuvellandschap. Meteen na Salzburg gaat het dan steil en lang omhoog, maar hiervoor is alleen uithoudingsvermogen vereist - en goed weer. Dat blijft zo (jammer genoeg is goed weer niet iets waarop men in Salzburg en de Alpen kan rekenen!) tot voorbij Mallnitz. Wandelaars zonder bergervaring moeten zich echter niet aan de tocht over het Reißeckgebergte gaan wagen; een ritje met de Reißeckbahn biedt een alternatief. Vanaf de Reißeckhütte kan men dan bij goed weer veilig verder lopen.

De Rupertiweg loopt achtereenvolgens door de Oostenrijkse deelstaten Opper-Oostenrijk (Oberösterreich), Salzburg of Salzburgerland, de Duitse gemeenten Berchtesgaden en Schönau am Königssee, opnieuw Salzburgerland om aan de zuidgrens van Karinthië te eindigen. De route wordt geacht 25 dagetappes te tellen, maar dat is mede afhankelijk van de persoonlijke conditie. Wat men per dag af kan of moet afleggen, wordt echter meestal bepaald door het voorhanden zijn van logies of openbaar vervoer.

Opper-Oostenrijk (190 of 199 km) bewerken

 
Het marktplein van Aigen-im-Mühlkreis

Weitwanderweg 10 begint officieel op de top van de Bärenstein, een 1077 m hoge berg in het noordwesten van Oostenrijk. De route daalt in twee varianten af naar de dubbelstad Aigen-Schlägl (600 m), wat in de praktijk betekent dat wandelaars vanaf het station van Aigen-Schlägl volgens de ene variant omhoog en via de andere terug omlaag lopen. De naam "Opper-Oostenrijk" kan voor Vlamingen en Nederlanders misleidend zijn: Het handelt hier zeker niet om de hoogste delen van de staat Oostenrijk. Het landschap is eerder te beschrijven als een hoog gelegen heuvelgebied, even geaccidenteerd als de Eifel. Dat men hoogten van meer dan 1000 m bereikt, komt doordat het hele gebied tamelijk hoog ligt. Het "Land" (de Duitse term voor een deelstaat) Opper-Oostenrijk is grotendeels in cultuur gebracht; men loopt er meestal tussen akkers en weilanden met verspreide boomgroepen.

De Rupertiweg loopt, gemarkeerd met 110, via Oberkappel naar Niederranna waar zij de Donau oversteekt over de enige Donaubrug die het gebied rijk is. Vroeger bestond tussen Oberkappel en Niederranna een variant (Weg 110A), maar deze is wegens toenemende asfaltering en verkeersdrukte afgeschaft. Na de Donau-oversteek klimt de route, nu Weg 810, naar het dorp Mittelbach, waar zij zich (na 58 km) splitst. De hoofdroute gaat als Weg 810 verder naar het zuiden om over Andorf en Pram de heuvelrug Hausruck te bereiken. Nu volgt een boswandeling van enkele dagen waarbij nauwelijks gelegenheid bestaat om boodschappen te doen of onderdak te vinden.

Uiteindelijk bereikt men bij het pelgrimsoordje Maria Schmolln open land met vergezichten tot de Alpen. Langs de stad Mattighofen, waarvan het oude centrum ten onrechte niet wordt aangedaan, loopt de Rupertiweg in zuidwestelijke richting verder via het hoogveengebied Ibmer Moor bij Moosdorf naar Ostermiething aan de Salzach, waar de beide varianten zich verenigen. Vanaf Mittelbach is het 132 km tot Ostermiething.

De andere variant telt 141 km en loopt als Weg 810A van Mittelbach via Schardenberg naar Wernstein aan de Inn en volgt deze rivier stroomopwaarts. Daarbij worden aantrekkelijke oude stadjes zoals Schärding, Reichersberg en Braunau aangedaan en krijgt men een onverwacht mooi uitzicht op het Duitse Burghausen. De steden en enkele kastelen maken goed dat de wandelroute langs de rivier op den duur wat saai wordt. Wel mooi is de samenvloeiing van Inn en Salzach bij Überackern, maar daarna volgt een lang recht stuk naar Ostermiething.

Ostermiething is de laatste plaats in Oberösterreich aan de Rupertiweg. De route in Oberösterreich is ingetekend op de kaarten 262, 432 en 431 van Freytag-Berndt en 202 en 201 van Kompass.

Salzburgerland en Berchtesgaden (220 of 230 km) bewerken

In de deelstaat Salzburg zet het open heuvellandschap zich aanvankelijk voort. De route volgt de Salzach over de dijk langs de uiterwaarden tot een standbeeld van de heilige Nepomuk, dat hoog boven de rivier uit torent en des te meer ontzag inboezemt op wie met de Rupertiweg alle trappen opklautert. Hier verlaat Weg (8)10 de rivier definitief om via Nußdorf am Haunsberg naar het Salzburger pelgrimsoord Maria Plain te kronkelen.

 
Salzburg gezien vanaf de Gaisberg

In Maria Plain (op 530 m hoogte) splitst de Rupertiweg zich in twee varianten die zich hier goed laten overzien. Naar rechts daalt de 16 km lange stadsvariant terug naar de Salzach om dwars door het historische centrum van de stad Salzburg het eerste hooggebergte zo snel mogelijk te bereiken. Naar links klimt de Gaisbergvariant naar de veel hogere top van de Gaisberg (1288 m). Deze variant, 26 km lang, biedt bij goed weer prachtige uitzichten in alle richtingen en vermijdt de drukte van de grote stad.

In Salzburg verandert de markering van Weg 10, zodat de varianten die als 810 uit elkaar zijn gegaan, als 410 weer bij elkaar komen in Glanegg, even ten zuiden van Salzburg. Belangrijker is dat het karakter van de Rupertiweg hier verandert in een alpine route. Weg 10 stijgt nu namelijk, samen met een variant van de Voralpenweg (Oostenrijkse Weg 04, hier gemarkeerd 404A), naar de kam van de Salzburger Hochthron en de Berchtesgadener Hochthron, een steile klim van 1400 hoogtemeters. Bovenop bieden enkele berghutten maaltijden en onderdak.

Met een steile afdaling van 1300 meter hoogteverschil wordt het Duitse Berchtesgaden bereikt, dat in het hoogseizoen overvol met toeristen is. Een boottocht over de Königssee (op de steile oevers zijn alleen enkele alpine paden te vinden) naar Sankt-Bartholomä brengt nog niet onmiddellijk rust, maar de lange klim (1500 m omhoog) naar het Steinernes Meer (geen meer, geen zee, maar een uniek maanlandschap van rotsen en losse brokken steen) uiteindelijk wel. Na het Riemannhaus (overnachten mogelijk) gaat het dan weer steil omlaag (alpine ervaring wenselijk; wie last heeft van hoogtevrees dient deze etappe te vermijden) naar het mondaine Maria Alm op 800 m hoogte.

De Rupertiweg voert dan verder zonder grote problemen over de Hundstein (2100 m; overnachten is bovenop mogelijk met bij goed weer een grandioos uitzicht) naar Taxenbach (hotel) en (nu gemarkeerd als Weg 110) door de spectaculaire Kizlochklamm (700 m) naar het toeristische Rauris. na een volgende klim, naar de Seebachscharte (2000 m) komt men in het Gasteiner dal aan. Van oudsher loopt de Rupertiweg hier door het dorp Breitenberg en door het uitgestrekte Bad Hofgastein, maar deze agglomeratie laat zich vermijden door vanaf de Biberalm (overnachten mogelijk) de alternatieve Weg 110A te volgen. Deze komt bij het station Angertal, niet ver van enkele supermarkten, weer met Weg 110 samen. De Rupertiweg stijgt nu geleidelijk door het Angertal langs enkele traditionele zomerboerderijen waar overnacht kan worden, tot ruim 2200 m en daalt dan circa 650 m naar Sportgastein, waar zich (met name 's winters) het sportieve deel van het Gasteiner toerisme afspeelt. Langs tal van hotels, hutten en zomerboerderijen stijgt de Rupertiweg nu de deelstaat Salzburg uit.

Voor de route door het Salzburger Land kan men gebruikmaken van de kaarten (1:50.000) 391, 102, 103 en 191 van Freytag-Berndt of van de Kompass-kaarten (1:50.000) 291 en 40; Kompass-kaart 040 geeft het Gasteiner gebied in meer detail (1:25.000) weer. Op al deze kaarten staat de Rupertiweg ingetekend als Weg 810, 410 of 110, alsmede de variant Weg 110A langs Bad Hofgastein.

Karinthië (119 km) bewerken

 
Mallnitz en het Tauerndal

De Rupertiweg bereikt de deelstaat Karinthië bij de Hagener Hütte (2448 m) boven het bergtoeristendorp Mallnitz (1191 m), dat met een lange afdaling door het Tauerndal wordt bereikt. Hier verandert de markering van Weg 110 in Weg 510; de rood-wit-rode verfstrepen blijven hetzelfde, behalve op gevaarlijke gedeelten die met wit-rood-wit worden aangeduid. Achter het station van Mallnitz gaat het weer omhoog, naar het Reißeck-massief. Tot het Arthur-von-Schmid-Haus (een berghut op 2275 m) is de route goed te doen, maar daarna is niet alleen een ruime ervaring met bergwandelen vereist, maar ook uitgesproken goed weer en een prima conditie. Voor de volgende etappe staat namelijk 9 uur, waarbij men voortdurend boven de boomgrens loopt en tot 2780 m hoogte stijgt, en slechts zelden beschutting kan vinden als het weer omslaat.

Voor wie hiervoor terugschrikt, is er gelukkig een niet in het gidsje beschreven alternatief: Door de Rabischschlucht en de Groppensteiner Schlucht naar Obervellach (687 m) en verder door het dal omlaag tot Oberkolbnitz (620 m). Hier kan men met de Reißeck-Standseilbahn en de Reißeck-Höhenbahn zonder moe te worden omhoog naar Hotel Reißeck en de Reißeckhut (2287 m). Sportiever is het natuurlijk om de plaatselijke Weg 1 (later Weg 572) langs de Zandlacher Hütte (1527 m; 's zomers overnachting mogelijk) en de beide Mooshütten (2380 m) op te gaan; men komt dan iets eerder terug op de Rupertiweg, maar heeft het gevaarlijkste deel van de Reißeck-oversteek ontweken.

Na de Reißeck-Hütte volgt een korte klim naar de Roßalmscharte (2517 m) en een 21 km lange afdaling naar de duizenden jaren oude stad Spittal an der Drau. In de stad zelf herinnert een museum aan het verre verleden, maar meer nog doen dat twee uitgebreide opgravingen in de omgeving. Na het oversteken van de Drau (560 m) gaat de Rupertiweg als Weg 210 omhoog naar de top van de berg Goldeck (2142 m). Daarna volgt een lange, maar geleidelijke afdaling naar de Alm Hinterm Brunn boven Neusach aan de Weissensee, het meer waarop de Elfstedentocht wordt verreden wanneer er in Friesland onvoldoende ijs ligt. Na de alm maakt de Rupertiweg een lange omweg naar Techendorf, dat met Neusach een langgerekt dorp vormt (gemeente Weissensee).

Na de Weissensee (934 m) loopt de Rupertiweg via de Naggler Nock (1324 m) naar Sankt-Lorenzen-im-Gitschtal en Hermagor (602 m). De route eindigt als Weg 410 in het Naßfeld op de Italiaanse grens (1530 m). Het Karinthische gedeelte van de Rupertiweg is ingetekend op de kaarten 225, 221 en 223 van Freytag-Berndt en op 49 en 60 van Kompass.

Zie ook bewerken

Wikivoyage heeft een reisgids over Rupertiweg.