Rode zakpijp

soort uit het geslacht Halocynthia

De rode zakpijp (Halocynthia papillosa) is een solitaire, rood gekleurde soort zakpijp met een stevige leerachtige mantel die tot 10 cm hoog kan worden. Deze zakpijp komt veel voor in de Middellandse Zee, in grotten en op schaduwrijke rotsen beneden de getijdenzone. De wetenschappelijke naam van de soort werd, als Tethyum papillosum, voor het eerst geldig gepubliceerd in 1765 door Johan Ernst Gunnerus.[1]

Rode zakpijp
Rode zakpijp (bovenaanzicht)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Onderstam:Tunicata (Manteldieren)
Klasse:Ascidiacea (Zakpijpen)
Orde:Stolidobranchia
Familie:Pyuridae
Geslacht:Halocynthia
Soort
Halocynthia papillosa
(Linnaeus, 1767)
Originele combinatie
Tethyum papillosum Gunnerus, 1765
Synoniemen
  • Ascidia rustica Risso, 1826
  • Ascidea rustica Risso, 1826
  • Cynthia papillosa (Gunnerus, 1765)
  • Pyura papillosa (Gunnerus, 1765)
  • Tethyum coriaceum Bohadsch, 1761
  • Cynthia papillata Savigny, 1816
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Bouw bewerken

 
Rode zakpijp (detail instroomopening met borstels)

De rode zakpijp is een solitaire zakpijp die over het algemeen 10 cm hoog wordt maar 20 cm kan worden. Het lichaam is eivormig, de rode mantel is kraakbeenachtig, ruw met een korrelig oppervlak. De sifons zijn ver weg: de instroomopening (orale sifon) is eindstandig en de uitstroomopening (atriale sifon) bevindt zich halverwege het lichaam. Stijve borstelharen, gebruikt als gevoelige elementen, omringen de sifons. De rode zakpijp kan bij verstoring samentrekken en zijn sifons sluiten. Het instromende water komt in een kieuwdarm die het instromende water uitfiltert, waarna het weer in de uitstroomopening komt. Het dier hecht zicht aan de ondergrond met een soort worteltjes.

Verspreiding bewerken

De rode zakpijp kan gevonden worden in de Noordoost-Atlantische Oceaan, de westelijke Stille Oceaan, langs de Portugese kust en de Middellandse Zee. Deze soort komt voor op een diepte van 2 tot 100 meter. Hij hecht zich aan rotsen en uitsteeksels, of tussen zeegras van het geslacht Posidonia.[2]