Residu (functietheorie)

begrip uit wiskunde

In de functietheorie, een deelgebied van de wiskunde, is het residu dat bij een singulariteit van een meromorfe functie hoort, een zeker complex getal dat direct verband houdt met een contourintegraal van de functie om de singulariteit. Met behulp van de residustelling kunnen residuen gebruikt worden voor de berekening van reële, bepaalde, maar oneigenlijke integralen.

Definitie bewerken

Het residu van een meromorfe functie f in een geïsoleerde singulariteit  , vaak aangeduid als

 

is het unieke complexe getal zodanig dat

 

een analytische primitieve functie heeft in een cirkelring

 

Laat z0 een geïsoleerde singulariteit zijn van f, en C een kleine cirkel met de klok mee georiënteerd met middelpunt z0 zodanig dat f differentieerbaar is op C en het inwendige van C, met uitzondering van z0 zelf. Dan is:

 ,

dus is

 

Berekening bewerken

Residuen kunnen uitgaande van de Laurentreeks van een functie worden berekend. Het residu is gelijk aan de coëfficiënt van de term met macht −1 in de reeksontwikkeling van de genomen variabele. Laat   de laurentontwikkeling van f in het punt z0 zijn, dan is a−1 het residu van f in z0 , genoteerd als:  .

 
  • en voor n-voudige singulariteiten
 

Als er meerdere singulariteiten   binnen een gesloten pad liggen, worden de residuen bij elkaar opgeteld. Ook wordt een residu zo vaak meegeteld als het aantal keren  dat het pad om de singulariteit   heen draait.

 

Rekenregels bewerken

Regel 1 bewerken

Stel   heeft een singulariteit in   en   is holomorf in  , dan is:

 
Voorbeeld

De functie

 

kan geschreven worden als het product van de functies

 

en

 

Hieruit volgt, dat in het punt   geldt:

 

Regel 2 bewerken

Stel  , maar  . Dan heeft   in   een pool van de orde 1, en is het residu in   gelijk aan  .

Voorbeeld

De functie   met functiewaarde   heeft in het punt   een pool van de orde 1. Het residu in dat punt is dus  .