Reggio Emilia (onderwijs)

onderwijs

Reggio Emilia is een pedagogische benadering voor kinderen tot een jaar of 6, ontwikkeld in de Italiaanse stad Reggio Emilia. Een groeiend aantal basisscholen en pabo's in Nederland en Vlaanderen verdiept zich in deze filosofie over opvoeding van het jonge kind. Ook vind je het terug bij kinderopvang, peuterspeelzaal en ROC. Hun leerkrachten, medewerkers en docenten bezoeken daartoe seminars en centra die volgens deze uitgangspunten werken in en om deze Italiaanse stad.

De benadering is ontwikkeld in de periode van wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog door pedagoog Loris Malaguzzi en ouders uit de dorpen rond Reggio Emilia. De naam is daarom ontleend aan de Italiaanse stad.

Uitgangspunten bewerken

De Reggiobenadering bestaat ruim 50 jaar en wordt nog steeds verder ontwikkeld door kinderen, ouders, begeleiders, pedagogen, kunstenaars, burgers en politici van de stad. In deze pedagogiek gaat de begeleider uit van wat kinderen kunnen, niet van wat kinderen niet kunnen. Drie belangrijke uitgangspunten zijn:

  • de ruimte: deze is licht, verbindt binnen en buiten en moet de kinderen uitdagen tot ontdekken, onderzoeken en experimenteren. Leerkrachten en leidsters worden bij de bouw en inrichting bijgestaan door architecten en pedagogen.
  • het materiaal: dit moet kinderen inspireren om hun ontdekkingen en ideeën vorm te geven
  • kijken en luisteren: Leerkrachten en leid(st)ers zijn gericht op de ontwikkeling van de eigen identiteit, zelfstandigheid en creatieve vaardigheid van het kind.

Pedagogische visie anno 2023 bewerken

Respect voor de talenten van het kind én de wijze waarop een kind zich ontwikkelt, zijn belangrijke uitgangspunten van de pedagogische ideeën, die zijn ontwikkeld door de Italiaanse filosoof Loris Malaguzzi. Deze aanpak is beter bekend als de pedagogiek van Reggio Emilia. Ook op sommige basisscholen in Nederland en Vlaanderen werkt men vanuit deze pedagogische visie. De pedagogische medewerkers gaan uit van het competente kind dat zelfontdekkend leert. In de praktijk is dan ook het uitgangspunt dat veel kennis en vaardigheden al in het kind zitten en er spelenderwijs uit tevoorschijn komen en voorts tot ontwikkeling komen. Doordat de kinderen een voortraject volgen voordat ze met het reguliere onderwijs starten, leggen ze een stevige basis en wordt het onderwijs makkelijker en het leren natuurlijker.

Het uitgangspunt is om de leerlingen op een zo hoog mogelijk niveau te krijgen, dat wil zeggen: al hun talenten zoveel mogelijk te ontwikkelen. De leerstijl wordt bepaald door het kind zelf en er wordt onderwijs op maat geboden. Een belangrijk element hierbij is dat de kennis direct toepasbaar is in de praktijk. Doordat de kennis dan aansluit op de belevingswereld van de leerling, is deze sterker gemotiveerd om zich hierin verder te ontplooien. Vanaf de leeftijd van twee jaar beginnen de leerlingen al Engels te leren. Dit is aanvankelijk heel simpel en eveneens aansluitend op de belevingswereld van een peuter. Uit onderzoek is namelijk gebleken[bron?] dat leerlingen in de basisschoolleeftijd het meest ontvankelijk zijn voor talen. Zij kunnen dan meerdere talen vloeiend spreken. Vanaf groep vijf krijgen de leerlingen tweetalig onderwijs.

Literatuur bewerken

  • Margot Meeuwig, Wilma Schepers, Tienke van der Werf (2007), Sporen van Reggio, Een introductie in de Sporen-pedagogiek, Uitgeverij SWP Amsterdam
  • Janet van Hell, Kritieke periodes voor taal leren bestaan niet, Didaktief nr. 8, oktober 2010