Portaal:Shakespeare/Quote 53

ROMEO AND JULIET ACT II, SCENE 2

Tijdens de beroemde balkonscène, terwijl Romeo haar beneden in het donker afluistert, beklaagt Juliet zich erover dat Romeo de naam van de Montagues draagt, en dus de vijand is van haar familie, de Capulets. Juliet zegt dat zij van Romeo houdt, van de persoon en niet van zijn naam. Net zoals een roos nog een lieflijk geurende roos zou zijn als men ze een andere naam gaf.

What's in a name? That which we call a rose
By any other name would smell as sweet.
So Romeo would, were he not Romeo call'd,
Retain that dear perfection which he owes
Without that title. Romeo, doff thy name;
And for that name, which is no part of thee,
Take all myself.

Wat ligt er in een naam?
Het ding dat roos genoemd wordt zou, al droeg 't
Een andre naam, toch even lieflijk geuren.
En Romeo zou, als hij niet Romeo heette,
Zijn eigen lieve heerlijkheid bewaren
Zonder die titel. Romeo, leg je naam af,
En voor die naam, die van jezelf geen deel is,
Neem heel mezelf.

(vertaling van Willy Courteaux)