De plaatsigheid of ariteit van een relatie of een functie is het aantal argumenten of operanden van die relatie of functie. De plaatsigheid of ariteit wordt voornamelijk gebruikt met betrekking tot wiskundige operaties. De afbeelding:

met argumenten heeft ariteit .

Zij een verzameling en een operatie op , dan is de plaatsigheid van . Ariteiten groter dan 2 komen zelden voor bij relaties, behalve in specialistische gebieden, maar wel vaak bij functies en bij het programmeren van een computer. Het is daarbij gebruikelijk om subprogramma's of functions te schrijven met drie of meer parameters.

De plaatsigheid wordt ook in de propositielogica gebruikt bij de specificatie van een formele taal en bepaalt dan het aantal argumenten, die in een propositie of bewering moeten worden geëvalueerd.

Voorbeelden bewerken

  1. De constante functie   heeft ariteit 0, ook nulair of 0-plaatsig genoemd.
  2. De functie   heeft ariteit 1, ook unair of 1-plaatsig genoemd.
  3. De functie   heeft ariteit 2, ook binair of 2-plaatsig genoemd.
  4. De relatie   gedefinieerd als: "Lijn   verbindt de punten   en  " is een relatie met ariteit 3.
  5. De klassieke rekenkundige bewerkingen zoals optelling hebben ariteit 2. De tekens + en - worden ook gebruikt om het teken van een getal te veranderen, en om expliciet een positief teken te geven, en in dat geval is de ariteit 1.