Parahippus

geslacht uit de onderfamilie Anchitheriinae

Parahippus[1][2] is een geslacht van uitgestorven paardachtige zoogdieren en een familielid van de moderne paarden, ezels en zebra's, dat voorkwam in het Vroeg-Mioceen (ongeveer 20 miljoen jaar geleden). Het leek erg op Miohippus, maar was iets groter, ongeveer 1 meter hoog, op de schoft.

Parahippus
Status: Uitgestorven
Fossiel voorkomen: Vroeg-Mioceen
Skelet van Parahippus tyleri
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Onderklasse:Theria
Infraklasse:Eutheria (Placentadieren)
Orde:Perissodactyla
Familie:Equidae
Onderfamilie:Anchitheriinae
Geslacht
Parahippus
Leidy, 1869
Schedel van Parahippus cognatus
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Parahippus op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

Ongeveer 20 miljoen jaar geleden, tijdens het Mioceen, veranderde een deel van het milieu op aarde: bossen en moerassen namen af naarmate er meer vlakten werden ontwikkeld. Men gelooft dat deze ontwikkelingen veel veranderingen in de bestaande paarden-voorouders hebben beïnvloed.

Beschrijving bewerken

Parahippus was groter dan Miohippus. Het grote lichaam werd gedragen door vier stevige poten met drietenige voeten en een langer gezicht. De botten in de benen waren samengesmolten en dit, samen met de spierontwikkeling, liet Parahippus toe om met voorwaartse en achterwaartse passen te bewegen. Flexibele pootrotatie werd geëlimineerd, zodat het dier beter in staat was om snel naar voren te rennen op open terrein zonder dat het van de ene naar de andere kant hoefde te bewegen. Het belangrijkste is dat Parahippus op zijn middelste teen kon staan, in plaats van op kussens te lopen, waardoor het sneller kon rennen. Zijn gewicht werd ondersteund door ligamenten onder de vetlok naar de grote centrale teen. De zijtenen waren bijna rudimentair, en raakten zelden de grond.

Omdat bladrijk voedsel schaars was geworden, werden deze dieren gedwongen om te overleven op de nieuw ontwikkelde grassen die nu de vlakte overnemen en hun tanden pasten zich daarop aan. De extra molaarkam die bij Miohippus variabel was, werd permanent bij Parahippus. De molaren ontwikkelden hoge kronen en een harde bekleding voor het vermalen van het gras, dat meestal bedekt was met hoog kiezelzuurstof en zand. De kiezen leken op molenstenen en dat was ook wel nodig, omdat door het kauwen van het voedsel, dat moeilijk kauwbaar en slecht verteerbaar was, het gebit veel te lijden had van slijtage. Het slijtageproces van het gebit werd iets vertraagd, omdat het email van de knobbels en de buitenste randen een laagje cement bevatte.

Leefwijze bewerken

Het voedsel van dit dier bestond hoofdzakelijk uit moeilijk te kauwen en te verteren, nieuw ontwikkelde grassen, die kiezelzuren in hun celwanden hadden opgeslagen.

Vondsten bewerken

Resten van dit dier werden gevonden in Noord-Amerika.

Soorten bewerken

  • P. agrestisLeidy 1873
  • P. atavusCoombs & Coombs jr. 1997
  • P. cognatusLeidy 1858
  • P. coloradensisGidley 1907
  • P. leonensisSellards 1916
  • P. maxsoniJahns 1940
  • P. nebrascensisPeterson 1906
  • P. pawniensisGidley 1907
  • P. pristinusOsborn 1918
  • P. tyleriLoomis 1908
  • P. wyomingensisSchlaikjer 1935