Noodverlichting is een vorm van verlichting die automatisch wordt ingeschakeld bij het uitvallen van alle elektriciteit. Hiertoe is de lamp voorzien van zowel een aansluiting op het lichtnet als van een batterij of noodstroomvoeding die de lamp indien nodig van elektriciteit voorziet.

Door het installeren van noodverlichting kan worden voorkomen dat men in het geval van stroomuitval de weg naar buiten niet meer kan vinden in een pand of andersoortige locatie. Ook in het geval van brand, zeker met de bijkomende rookontwikkeling, is het van groot belang dat aanwezigen tijdig de (nood-)uitgangen kunnen vinden. Bovendien kan een correcte verspreiding van de juiste types noodverlichting zorgen voor vermindering van paniek. Vaak worden deze lampen dan ook gecombineerd met bewegwijzering, zoals pictogrammen die wijzen naar nooduitgangen.

In het Nederlandse Bouwbesluit is de installatie van noodverlichting verplicht gesteld voor met name verblijfsruimten waarin zich normaal gesproken veel personen bevinden, zoals kantoorpanden, studentenhuizen of ziekenhuizen. Ook een wegtunnelbuis dient van een noodverlichting te worden voorzien uit oogpunt van verkeersveiligheid.[1]

De meeste moderne noodverlichting is voorzien van sterke led-lampen. Eerdere, nog altijd zeer gangbare varianten zijn voorzien van "tl"- of halogeenlampen.

Noodverlichting is ook te vinden in enkele vormen van vervoer, zoals in vliegtuigen. Over het vloeroppervlak lopen langs de gangpaden smalle lichtstroken, die ophouden of een afwijkende kleur hebben bij de verschillende nooduitgangen. Wanneer bij brand de cabine te veel rook bevat, kan men zodoende kruipend over de grond alsnog een weg naar buiten vinden. Deze stroken worden ook wel 'paniekverlichting' genoemd. De normen omtrent noodverlichting zijn vastgelegd in NEN-EN 1838, NEN 6088 en NEN 1010.

Externe links bewerken