Non-remslaap (non-rapid eye movement slaap, afgekort NREM) is de collectieve benaming van slaapstadia 1 tot en met 3 waarin een geleidelijke vertraging van de hersengolven optreedt. De remslaap maakt geen deel uit van non-remslaap. Dromen komen vrijwel niet voor tijdens NREM en in tegenstelling tot de remslaap zijn de spieren niet verlamd.

Slaapfases bewerken

NREM kent meerdere fases. Tot 2008 werden vier fases onderscheiden, daarna spreekt men van de volgende drie fases:

  • Slaapfase 1 / "Sluimer": Vindt plaats kort na het inslapen. De hoeveelheid alfagolven neemt af, terwijl de thètagolven toenemen. Wanneer iemand wordt gewekt uit deze fase, denkt hij/zij vaak dat hij/zij niet heeft geslapen en volledig bij bewustzijn is geweest. Hypnagoge schokken komen vaak voor in de overgang naar sluimer.
  • Slaapfase 2 / "Inslaap": Dromen komen vrijwel nooit voor en de ogen bewegen niet. Het is nog vrij makkelijk de slaper te ontwaken. Op het EEG zijn vaak slaapspoelen en k-complexen te zien.
  • Slaapfase 3 / "Diepe slaap": Vroeger werd er onderscheid gemaakt tussen de overgangsfase 3 (van slaapfase 2 naar 4) en slaapfase 4 waarin deltagolven de boventoon spelen. Sinds 2008 worden slaapfases 3 en 4 als één beschouwd. Van alle NREM-stadia komen dromen het vaakst voor in slaapfase 3, al zijn ze een stuk zeldzamer dan in de remslaap.

De diepe slaap (laatste fase van de non-remslaap) wordt in het algemeen beschouwd als een essentieel onderdeel van de slaap. Zo is dit de fase waarin lichaamsweefsel wordt hersteld en opnieuw aangroeit, botten en spieren worden opgebouwd en het immuunsysteem wordt versterkt.[1] Ook is het belangrijk voor het consolideren van herinneringen.[2]