Nationaal park John Forrest

nationaal park in West-Australië, Australië

Nationaal park John Forrest is een nationaal park in de Darling Scarp, 24 kilometer ten oosten van Perth in West-Australië. Het is het oudste nationaal park van West-Australië en het op een na oudste nationaal park van Australië.

Nationaal park John Forrest
IUCN-categorie II (Nationaal park)
Nationaal park John Forrest (Australië)
Nationaal park John Forrest
Nabije plaats Perth
Coördinaten 31° 53′ ZB, 116° 4′ OL
Oppervlakte 26,78 km²
Opgericht November 1900
Beheer Department of Biodiversity, Conservation and Attractions - Parks and Wildlife Service
Website John Forrest National Park
Westelijke toegang tot het park.
Portaal  Portaalicoon   Australië

Geschiedenis bewerken

De Nyungah Aborigines zijn de oorspronkelijke bewoners van de streek. De beek 'Jane Brook' komt voor in hun droomtijdverhalen. De grote stenen op de oevers van de beek zouden de uitwerpselen zijn van de 'Waugal', de regenboogslang uit de aboriginesmythen.[1]

In de jaren 1890 werd het gebied door de Eastern Railway, de spoorweg tussen Fremantle en Northam, door midden gesneden. Er werd twintig kilometer spoor van Bellevue tot Mt Helena aangelegd en vijf bruggen, een tunnel en twee stations gebouwd.[2] In 1898 werd een deel van de Darling Scarp voorbehouden voor recreatie en natuurbehoud. Op 30 november 1900 werd door John Forrest bijna 13 vierkante kilometer tot natuurreservaat klasse A uitgeroepen en kreeg de naam Greenmount National Park.[3][4]

Tijdens de crisis van de jaren 30 werden in het kader van tewerkstellingsprogramma's een aantal voorzieningen in het park gebouwd, waaronder rotstuinen, wandelpaden en een dam, de Jane Brook Dam, om een zwemvijver te creëren. Een aantal van de daaruit voortgekomen bouwsels werd later gerestaureerd. Eind jaren 1930 werd naar het park verwezen als 'het nationaal park'. Pas in 1947 werd het vernoemd naar de eerste premier van West-Australië, John Forrest.[2]

Het nationaal park was van de jaren 1890 tot de jaren 1960, dankzij de spoorweg, een zeer populaire bestemming. Aanvankelijk was Hovea het dichtstbij gelegen spoorwegstation maar in 1936 werd het spoorwegstation Nationaal Park gebouwd. Tot 1966 reden de treinen door het park waarna ze over een alternatieve route door de vallei van de Avon werden geleid. De spoorweg werd opgebroken en vervangen door de 'Railway Reserves Heritage Trail', een wandel- en fietspad onderhouden door de Shire of Mundaring.[3] In 1966 legde men een tweede dam aan, de Glen Brook Dam en in 1878-79 werd een taverne gebouwd.[2]

Geografie bewerken

Het park ligt aan de rand van de Darling Scarp, ten oosten van Perth en ten noorden van de Great Eastern Highway. In het westen wordt het park begrensd door Pechey Road en de voorstad Swan View. In het zuiden wordt het park begrensd door de Great Eastern Highway en de voorsteden Darlington en Glen Forrest. In het oosten begrenst de voorstad Hovea het nationaal park.[2]

Er liggen tal van wandelpaden in het nationaal park John Forrest. Ze starten allemaal in de omgeving van de centrale picknickplaats nabij de Glen Brook-dam:[3]

  • Jane Brook Promenade (300 m lus)
  • National Parks Falls Walk (2,5 km)
  • Glen Brook Walk (2,2 km)
  • Wildflower Walk (4,5 km)
  • Christmas Tree Creek Walk (10,5 km)
  • Eagle View Walk Trail (16 km)
  • John Forrest Bridle Trail (15 km)

Ook de 'Railway Reserves Heritage Trail' loopt langs de Glen Brook-dam.[3]

In het nationaal park bevinden zich enkele watervallen, de National Park Falls en de Hovea Falls, en de historische Swan View-tunnel uit 1894. De tunnel is 340 meter lang, het dak bestaat uit driehonderd dertigduizend bakstenen en werd door C.Y. O’Connor ontworpen.[3]

Fauna en Flora bewerken

Fauna bewerken

Het park telt elf zoogdiersoorten, eenennegentig vogelsoorten, drieëntwintig reptielensoorten en tien kikkersoorten.[1] Zeven vogelsoorten, vijf reptielensoorten en drie zoogdiersoorten zijn endemisch in het zuidwesten van West-Australië.[2]

De zoogdieren zijn:[noot 1][2]

De port-lincolnparkiet (B. z. semitorquatus), de roodkapparkiet, de grijsrugfluiter, de gouden fluiter, de roesthalshoningvogel, de witooghoningeter en de roze kaketoe komen voor in het park.[5] De geeloograafkaketoe (Calyptorhynchus funereus funereus) en de roodoorastrild hebben extra bescherming nodig.[2]

De Goulds varaan, Gehyra variegata en de Pogona minor minor leven in het park.[5] De diamantpython heeft extra bescherming nodig.[2] In en rond Jane Brook leven slangenhalsschildpadden en bruine boomkikkers.[5]

Flora bewerken

Het nationaal park bestaat voor de helft uit jarrah-oerbos. Er werden vierhonderdnegentig plantensoorten geteld. In 1987 werd door het parkpersoneel begonnen met de aanleg van een herbarium; in 1994 was reeds de helft van de plantensoorten in de verzameling opgenomen.[2]

De hogere delen van het park worden gedomineerd door jarrah- en marribomen. In de valleien groeit 'flooded gum' (Eucalyptus rudis), 'swamp peppermint' (Taxandria linearifolia) en 'paperbark' (Melaleuca). Op de hellingen tussen de twee in groeit Eucalyptus wandoo en Eucalyptus accedens. Kleinere bomen die op de hellingen voorkomen zijn de Banksia grandis, de Casuarinaceae en de 'snottygobble' (Persoonia). De ondergroei bestaat uit Calothamnus, Hakea, Grevillea, Dryandra, Pimelea, zonnedauw, acacia, kangaroo paw en Lechenaultia biloba.[5]

Het nationaal park maakt deel uit van het Bush Forever-project.[6]

Bedreigingen bewerken

Wortelrot, 'dieback' genoemd in Australië, en dan voornamelijk Phytophthora cinnamomi, is al zeventig jaar aanwezig in het nationaal park.[2]

Eucalyptusbossen zijn zeer brandgevoelig. Om uitslaande bosbranden na blikseminslagen tegen te gaan wordt de ondergroei en ander brandbaar materiaal tijdig door gecontroleerde branden verwijderd.[2]

Exoten zoals vossen, wilde katten, zwarte ratten, everzwijnen, konijnen, wilde geiten, lachvogels en parelhalstortels verdringen de inheemse fauna en flora. Ze zijn vermoedelijk de oorzaak van de verminderde aantallen van kleine inheemse zoogdieren zoals de geelvoetbuidelmuis en de Sminthopsis gilberti. De spoorweg heeft exotische planten en (on)kruiden met zich mee gebracht.[2]

In het nationaal park John Forrest geldt het Leave no Trace-principe.[3]

Klimaat bewerken

Het park kent een mediterraan klimaat met karakteristieke hete droge zomers en koele vochtige winters.

De gemiddelde maximale temperaturen variëren tussen 30,8 °C in februari en 15,4 °C in juli. De maandelijkse gemiddelde neerslag varieert van 12 mm in januari tot 217 mm in juli.[2]

Zie de categorie John Forrest National Park van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.