NS 2800 (diesellocomotief)

diesellocomotief

De NS-locserie 2800 bestond uit één diesellocomotief, een prototype dat tussen 1962 en 1968 werd ingezet door de Nederlandse Spoorwegen.

NS Serie 2801
De 2801 in Eindhoven
Exploitant Nederlandse Spoorwegen
Aantal 1
Nummering 2801
Fabrikant Werkspoor, Heemaf, Société des Forges et Ateliers du Creusot (Schneider) (SFAC), Jeumont, Le Matériel Electrique S-W (Schneider-Westinghouse), de Verenigde Machinefabrieken (VMF)
Bouwjaar 23 oktober 1962
Uit dienst 16 januari 1968
afvoer: 1972
sloop: 1983
Asindeling Bo'Bo'
Spoorwijdte 1.435 mm
Massa 66.000 kg
Aslast 16.500 kg
Lengte over buffers 15.266 mm
Breedte 3.098 mm
Hoogte 4.200 mm
Omgrenzingsprofiel OPS-NL (UIC 505-1)
Draaistelafstand 6.900 mm
Radstand 2.500 mm
Minimale boogstraal 80 m
Maximumsnelheid 105 km/h
Vermogen 1030 kW bij 1075 omw/min
Trekkracht 202 kN
Elektromotoren Jeumont TC107^2
Vermogen elektromotoren 4 x 211 kW
Generator / dynamo Heemaf (GMT 1230)
Aantal dieselmotoren RUHB 215 x 12; Viertakt met drukvulling en inlaatluchtkoeling
Vermogen dieselmotoren 1400 pk
Fabrikant dieselmotoren Werkspoor
Tractiemotoren 4x TC107^2
Motorfabrikant Jeumont
Inhoud brandstoftank 2.175 liter
Remsysteem Knorr
Remgewicht P = 49 t G = 34 t
Compressorfabrikant Knorr
Compressortype VV 230/180 N, mechanisch aangedreven
Compressorvermogen 1580 l/min 10 Bar
Treinverwarming geen
Portaal  Portaalicoon   Verkeer & Vervoer

De loc met dieselelektrische aandrijving werd gebouwd door het Nederlandse Werkspoor en het Franse Schneider Electric. Het was de sterkste diesellocomotief van de NS tot de komst van de 6400-en, zo'n 25 jaar later. Net als bij de enkele jaren eerder gebouwde 2530 was de 2801 voorzien van een hoge cabine met goed uitzicht. De loc had een lichtblauwe kleur. De loc was bestemd voor het trekken van zware goederentreinen, maar stond meestal met defecten in de werkplaats.

Deze loc was eigenlijk bedoeld als prototype voor een Europese standaardlocomotief en zou daarom eigenlijk in alle deelnemende landen proefrijden. Door de vele storingen en vooral omdat er in Europa helemaal geen behoefte bestond aan een standaardtype is het daarvan nooit gekomen. Zij kreeg wegens het groot aantal defecten de bijnaam "Kreupele Marie", werd in 1968 buiten dienst gesteld en in 1970 afgevoerd.