Moses Mendelssohn

Duits filosoof

Moses Mendelssohn (Dessau, 6 september 1729 - Berlijn, 4 januari 1786) was een Duits-joods filosoof tijdens de Verlichting. Hij was voortrekker van de Joodse Verlichting, de Haskala.

Moses Mendelssohn (Kopergravure naar een schilderij van Anton Graff

Levensloop bewerken

Mendelssohn was de zoon van een Thorageleerde in Dessau. Hij kreeg al op jonge leeftijd een vergroeiing aan zijn rug. Mendelssohn trok in 1743 naar Berlijn, toen de plaatselijke rabbijn, de auteur van een werk over Maimonides, daar een aanstelling kreeg. In Berlijn kwam hij in aanraking met de Verlichting. Na zijn studie ging hij in 1754 in een zijdefabriek werken, waar hij aangesteld was als boekhouder en bedrijfsleider. Mendelssohn ontmoette Gotthold Ephraim Lessing, die een toneelstuk had geschreven over de joden, aan het schaakbord. Ze werden goede vrienden. Mendelssohn stond model voor Nathan de Wijze, gepubliceerd in 1779.

In 1762 trouwde Mendelssohn met Fromet Gugenheim, met wie hij zes kinderen kreeg, onder wie Abraham, de vader van de componist Felix Mendelssohn Bartholdy.

Mendelssohn leefde als een orthodoxe jood en hield vast aan de wetten en geloofswaarheden van het jodendom. Hij pleitte samen met verlichtingsfilosofen voor hervormingen, zoals geloofs- en handelsvrijheid en het gebruik van de Duitse taal. De schrandere Mendelssohn won in 1761 een prijs van de Pruisische Academie van Wetenschappen. In 1770 werd hij niet toegelaten als lid. Frederik de Grote had liever dat Catharina de Grote werd aangesteld. Mendelssohn was populair bij de elite, maar werd zeer onaangenaam getroffen toen hij zich moest verdedigen tegen Johann Caspar Lavater, die zich afvroeg waarom hij geen christen werd. Na een langdurige polemiek kreeg hij een zenuwziekte en publiceerde weinig.

Van 1780 tot 1783 vertaalde Mendelssohn de Hebreeuwse Bijbel in het Duits. Hij ijverde voor een betere positie van de joden in Europa, die weinig rechten hadden en niet overal welkom waren. Mendelssohn overleed op 56-jarige leeftijd na zijn vriend Gotthold Ephraim Lessing te hebben moeten verdedigen tegen de beschuldiging een aanhanger van Spinoza te zijn. Deze controverse, bekend geworden als de "Pantheismusstreit", geldt als de grootste Centraal-Europese intellectuele botsing van de late 18e eeuw. Toen Mendelssohn zijn manuscript 'Aan de vrienden van Lessing' - waarin hij het door Friedrich Heinrich Jacobi in omloop gebrachte gerucht van Lessings Spinozisme probeerde te ontmantelen - naar de uitgever bracht, liep hij een zware kou op. Vier dagen later overleed hij.

Standpunten bewerken

Volgens Mendelssohn lag het jodendom dicht bij de "natuurlijke religie" en waren de uitgangspunten goed te verenigen met die van de Verlichting. Hij pleitte voor scheiding van kerk en staat en was van mening dat joden volwaardige burgers van Pruisen konden zijn. Hij pleitte voor gebruik van het Duits (tegen Frans en Latijn) en van het Hebreeuws (tegen het Jiddisch). Mendelssohn wilde als gelovige jood deel uitmaken van de Duitse cultuur en was diep teleurgesteld over het onbegrip dat dit redelijke standpunt opriep.

 
 
 
 
Moses Mendelssohn
filosoof
 
Fromet Gugenheim
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Dorothea Schlegel
schrijfster
 
Joseph Mendelssohn
bankier
 
Abraham Mendelssohn Bartholdy
bankier
 
Lea Salomon
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Georg Mendelssohn
geograaf
 
Alexander Mendelssohn
bankier
 
Fanny Hensel
componist
 
Felix Mendelssohn Bartholdy
componist
 
Cécile Jeanrenaud
 
Rebecka Dirichlet
 
Paul Mendelssohn-Bartholdy
bankier
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Paul Mendelssohn Bartholdy sr
chemicus, oprichter van Agfa
 
Carl Mendelssohn Bartholdy
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Paul Mendelssohn Bartholdy jr
chemicus
 
Zie de categorie Moses Mendelssohn van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.