De oudste parken van Rusland zijn Sotsji en Losiny Ostrov, beide opgericht in 1983. Deze worden gevolgd door Boog van Samara (1984), Mari Tsjodra (1985), Basjkiria (1986), Prielbroesje (1986), Cisbaikal (1986) en Transbaikal (1986). Onder de Russische wet op de beschermde gebieden van Rusland worden nationale parken gedefinieerd als gebieden met land en water, die zijn gericht op natuurbescherming, ecologisch onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Ze bevatten elementen van specifieke ecologische, historische en esthetische waarde. Toerisme is toegestaan mits gereguleerd.[1]
Elk park is opgedeeld in zones, gericht op specifieke functies. Er moet altijd een deel aanwezig zijn dat op strikte wijze als zapovednik wordt gereguleerd en er moeten daarnaast recreatiegebieden en bufferzones zijn waarin economische activiteiten als toerisme, traditioneel landgebruik (bijvoorbeeld jagen en vissen) en milieuvriendelijke vormen van landbouw en bosbouw zijn toegestaan. Soms wordt de strikte functie als zapovednik vervuld door een aangrenzende officiële zapovednik. Zo wordt deze functie in Transbaikal vervuld door de aan de oostzijde grenzende Biosfeerreservaat Bargoezinski.[bron?]
Net als alle andere natuurgebieden in Rusland vallen ook de nationale parken onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen en Milieu van Rusland.