Levensloopverlofkorting

Levensloopverlofkorting maakt deel uit van de heffingskortingen die na het berekenen van de te betalen belasting hiervan afgetrokken mogen worden. Hierdoor hoeft dus minder belasting betaald te worden.

Recht op levensloopverlofkorting bestaat indien de belastingplichtige:

De korting is gelijk aan het bedrag van het opgenomen levenslooptegoed, maar met een maximumbedrag (2017: € 210) per jaar waarin is gestort in de levensloopregeling, en alleen over de jaren tot en met 2011. Vanaf 1 januari 2012 kan men geen levensloopverlofkorting meer opbouwen.

Is er in het verleden gebruikgemaakt van deze korting dan wordt dit / deze bedrag(en) afgetrokken van de korting.

Jaar Maximale korting
2006 185
2007 188
2008 191
2009 195
2010 199
2011 201
2012 205
2013 205

De huidige wet IB vermeldt de levensloopverlofkorting niet op de reguliere plaatsen in hoofdstuk 8, maar verwijst in artikel 10a.11 (Overgangsbepaling levensloopregelingen) naar de artikelen 8.2, onderdeel l, 8.9, eerste lid, 8.18a, eerste lid, eerste volzin, en tweede lid, 9.2, vierde lid, en 10.1, zoals deze bepalingen op 31 december 2011 luidden[1].

De diverse bijstellingsregelingen bevatten bepalingen als "In de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals deze wet op 31 december 2011 luidde wordt in artikel 8.18a, tweede lid, ‘€ 209’ vervangen door: € 210.", dat wil zeggen dat het vermelde bedrag (de maximale korting) nog steeds wordt geïndexeerd.[2], wat ook min of meer volgt uit het noemen van indexeringsartikel 10.1 (zie hierboven).