Kunstrijden op de Olympische Winterspelen 1968

sportevenement op de Olympische Spelen

Het kunstrijden is een van de sporten die beoefend werden tijdens de Olympische Winterspelen 1968 in Grenoble. Het was de twaalfde keer dat het kunstrijden op het olympische programma stond. In 1908 en 1920 stond het op het programma van de Olympische Zomerspelen. De wedstrijden vonden plaats van 7 tot en met 16 februari op het kunstijs in het Palais de Glace.

Palais de Glace

In totaal namen 96 deelnemers (46 mannen en 50 vrouwen) uit zeventien landen deel aan deze editie.

Het paar Ljoedmila Beljoesova / Oleg Protopopov waren de enige deelnemers die voor de derde keer deelnamen. Zij prolongeerden tevens hun Olympischetitel van 1964. Zes mannen, zeven vrouwen, twee paren en paarrijder Heinz-Ulrich Walther (in 1964 met Brigitte Wokoeck, dit jaar met Heidemarie Steiner) namen voor de tweede keer deel.

IJsdansen, toen 'ritmisch schaatsen' genoemd, was een demonstratieonderdeel en werd gewonnen door het Britse paar Diane Towler en Bernard Ford.

Uitslagen bewerken

Eindrangschikking
Elk van de negen juryleden rangschikte de deelnemer van plaats 1 tot en met de laatste plaats. Deze plaatsing geschiedde op basis van het toegekende puntentotaal door het jurylid gegeven. (Deze puntenverdeling was weer gebaseerd op 50% van de verplichte kür, 50% van de vrije kür). De uiteindelijke rangschikking geschiedde bij een meerderheidsplaatsing (r/m). Wanneer een deelnemer als enige bij meerderheid als eerste was gerangschikt, kreeg hij de eerste plaats toebedeeld. Vervolgens werd voor elke volgende positie deze procedure herhaald, waarbij het aantal plaatsingen voor die positie werd bepaald door het aantal keren dat diezelfde positie of hogere positie werd behaald (dus, voor plaats 2 telden alle top 2 plaatsen, voor plaats 3 alle top 3 plaatsen, enz.). Wanneer geen meerderheidsplaatsing kon worden bepaald dan werd de procedure voor de volgende positie ingezet. Wanneer meerdere deelnemers een gelijk aantal meerderheidsplaatsingen hadden dan waren de beslissende factoren: 1) de laagste som van de meerderheidsplaatsingen (pc/rm), 2) laagste som van plaatsingcijfers van alle juryleden (pc/9), 3) totaal behaalde punten, 4) punten behaald in de verplichte kür.

Mannen bewerken

Op 13 en 14 (verplichte kür) en 16 februari (vrije kür) streden 28 mannen uit veertien landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/rm = som van de meerderheidsplaatsingen, pc/9 = som plaatsingcijfers van alle negen juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/rm pc/9 punten
  Wolfgang Schwarz   AUT 5x1 (1-1-1-2-1-1-2-2-2) 5 13 1904,1
  Tim Wood   USA 6x2 (3-2-2-1-3-3-1-1-1) 8 17 1891,6
  Patrick Péra   FRA 5x3 (4-3-3-3-4-4-3-4-3) 15 31 1864,5
4 Emmerich Danzer   AUT 9x4 (2-4-4-4-2-2-4-3-4) 29 29 1873,0
5 Gary Visconti   USA 5x5 (7-6-8-5-5-5-5-5-6) 25 52 1810,2
6 John Misha Petkevich   USA 6x6 (8-5-5-6-8-6-7-6-5) 33 56 1806,2
7 Jay Humphry   CAN 7x7 (5-7-7-9-7-8-6-7-7) 46 63 1795.0
8 Ondrej Nepela   TCH 6x8 (6-9-6-7-6-11-9-8-8) 41 70 1772,8
9 Sergej Tsjetveroechin   URS 5x10 (10-13-9-8-11-13-8-11-10) 45 93 1737,0
10 Marian Filc   TCH 6x11 (12-11-10-11-12-12-10-10-9) 61 97 1734,2
11 Günter Zöller   GDR 5x11 (9-10-11-13-10-9-13-13-12) 49 100 1727,9
12 Peter Krick   FRG 7x12 (11-12-12-14-9-14-12-9-11) 76 104 1723,2
13 Philippe Pelissier   FRA 5x13 (13-8-13-10-13-15-14-14-14) 57 114 1706,0
14 Giordano Abbondati   ITA 8x14 (14-14-14-15-14-10-11-12-13) 102 117 1690,9
15 Michael Williams   GBR 6x16 (15-19-17-16-16-16-15-15-18) 93 147 1650,9
16 David McGillivray   CAN 5x16 (17-16-15-12-19-7-16-20-17) 66 139 1663,7
17 Haig Oundjian   GBR 5x17 (16-17-20-18-15-17-18-18-15) 80 154 1639,5
18 Sergej Volkov   URS 7x18 (18-15-16-23-17-18-19-16-16) 116 158 1632,0
19 Jenő Ébert   HUN 6x20 (20-21-21-20-20-20-20-17-21) 117 180 1595,4
20 Jacques Mrozek   FRA 8x21 (21-18-18-21-21-22-17-21-20) 157 179 1601,0
21 Tsuguhiko Kozuka   JPN 5x21 (23-23-23-17-23-21-21-19-19) 97 189 1584,0
22 Steve Hutchinson   CAN 7x22 (19-22-19-22-22-19-24-22-24) 145 193 1578,3
23 Günter Anderl   AUT 7x22 (22-20-22-19-18-24-22-24-22) 145 193 1574,7
24 Jürgen Eberwein   FRG 5x24 (24-25-24-24-24-25-23-25-25) 119 219 1530,3
25 Yutaka Higuchi   JPN 9x25 (25-24-25-25-25-23-25-23-23) 218 218 1529,6
26 Jan Hoffmann   GDR 6x26 (26-28-26-26-26-26-26-27-27) 156 238 1437,8
27 Thomas Callerud   SWE 8x27 (27-26-27-27-27-28-27-26-26) 213 241 1399,3
28 Lee Kwang-young   KOR - (28-27-28-28-28-27-28-28-28) 250 250 1360,3

Vrouwen bewerken

Op 7 en 8 (verplichte kür) en 10 februari (vrije kür) streden 32 vrouwen uit vijftien landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/rm = som van de meerderheidsplaatsingen, pc/9 = som plaatsingcijfers van alle negen juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/rm pc/9 punten
  Peggy Fleming   USA 9x1 (1-1-1-1-1-1-1-1-1) 9 9 1970,5
  Gabriele Seyfert   GDR 9x2 (2-2-2-2-2-2-2-2-2) 18 18 1882,3
  Hana Mašková   TCH 5x3 (4-3-3-3-4-3-4-4-3) 15 31 1828,8
4 Albertina Noyes   USA 7x5 (3-6-6-5-3-4-5-3-5) 28 40 1797,3
5 Beatrix Schuba   AUT 5x5 (5-4-4-4-6-6-10-8-4) 21 51 1773,2
6 Zsuzsa Almássy   HUN 6x6 (8-5-5-6-5-5-6-10-7) 32 57 1757,0
7 Karen Magnussen   CAN 6x7 (7-8-7-7-7-8-8-5-6) 39 63 1759,4
8 Kumiko Okawa   JPN 9x8 (6-7-8-8-8-7-3-6-8) 61 61 1763,6
9 Janet Lynn   USA 7x10 (10-10-12-10-10-10-9-7-12) 66 90 1698,7
10 Monika Feldmann   FRG 6x11 (15-11-9-9-12-9-14-9-11) 58 99 1687,1
11 Sally-Anne Stapleford   GBR 5x11 (13-9-11-13-9-12-11-17-10) 50 105 1680,9
12 Jelena Sjtsjeglova   URS 5x12 (11-12-10-14-13-11-15-15-9) 53 110 1670,4
13 Linda Carbonetto   CAN 7x13 (9-13-13-11-14-14-13-11-13) 83 111 1662,9
14 Kazumi Yamashita   JPN 5x15 (12-14-16-19-15-13-12-20-18) 66 139 1639,0
15 Patricia Dodd   GBR 5x16 (21-19-19-16-11-15-7-18-14) 63 140 1634,6
16 Galina Grzjibovskaja   URS 5x16 (16-17-14-15-17-16-17-13-19) 74 144 1628,5
17 Petra Ruhrmann   FRG 5x17 (22-20-17-17-16-23-18-12-16) 78 161 1611,2
18 Elisabeth Mikula   AUT 5x18 (14-18-15-21-22-18-22-19-15) 80 164 1612,5
19 Eileen Zillmer   FRG 7x20 (20-15-20-12-18-20-16-24-26) 121 171 1609,3
20 Micheline Joubert   FRA 5x20 (19-22-18-20-21-17-24-16-25) 90 182 1594,8
21 Marie Víchová   TCH 6x21 (23-16-21-18-19-21-25-27-17) 112 187 1580,4
22 Charlotte Walter   SUI 6x23 (18-23-24-22-25-26-20-22-22,5) 127,5 205,5 1571,5
23 Liesl Nestler   AUT 5x23 (17-24-26-23-27-22-28-21-20) 103 208 1562,6
24 Frances Waghorn   GBR 5x24 (26-27-22-28-20-27-23-14-24) 103 211 1557,2
25 Rita Trapanese   ITA 6x25 (25-25-27-25-26-19-19-28-22,5) 135,5 216,5 1549,2
26 Haruko Ishida   JPN 8x26 (27-26-25-24-24-24-21-26-21) 191 218 1552,7
27 Sylvaine Duban   FRA 9x27 (24-21-23-26-23-25-27-23-27) 219 219 1551,4
28 Sonja Morgenstern   GDR 7x28 (28-28-28-27-28-28-26-29-29) 193 251 1475,9
29 Beatrice Huştiu   ROU 8x29 (29-29-29-29-29-30-29-25-28) 227 257 1457,2
30 Lee Hyun-joo   KOR 7x30 (30-31-30-30-30-29-31-30-30) 209 271 1359,9
31 Kim Hae-kyung   KOR - (31-30-31-31-31-31-30-31-31) 277 277 1336,2
- Lyndsai Cowan   CAN opgave

Paren bewerken

Op 11 (korte kür) en 14 februari (vrije kür) streden achttien paren uit negen landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/rm = som van de meerderheidsplaatsingen, pc/9 = som plaatsingcijfers van alle negen juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/rm pc/9 punten
  Ljoedmila Beljoesova / Oleg Protopopov   URS 8x1 (1-1-2-1-1-1-1-1-1) 8 10 315,2
  Tatjana Zjoek / Aleksandr Gorelik   URS 9x2 (2-2-1-2-2-2-2-2-2) 17 17 312,3
  Margot Glockshuber / Wolfgang Danne   FRG 7x3 (3-3-3-3-3-3-3-4-5) 21 30 304,4
4 Heidemarie Steiner / Heinz-Ulrich Walther   GDR 7x4 (4-5-4-4-4-5-4-3-4) 27 37 303,1
5 Tamara Moskvina / Aleksej Misjin   URS 7x5 (5-6-5-5-5-4-5-6-3) 32 44 300,3
6 Cynthia Kauffman / Ronald Kauffman   USA 5x6 (8-4-7-6-9-7-6-5-6) 27 58 297,0
7 Sandi Sweitzer / Roy Wagelein   USA 6x7 (7-7-6-7-8-8-7-7-7,5) 41 64,5 294,5
8 Gudrun Hauss / Walter Häfner   FRG 8x8 (6-8-8-8-6-6-8-8-9) 58 67 293,6
9 Irene Müller / Hans-Georg Dallmer   GDR 5x9 (9,5-10-9-11-7-9-10-9-7,5) 41,5 82 289,4
10 Bohunka Šrámková / Jan Šrámek   TCH 6x10 (9,5-9-10-9-10-11-11-12-10) 57,5 91,5 285,8
11 Marianne Streifler / Herbert Wiesinger   FRG 6x11 (13-11-11-10-11-10-12-10-12) 63 100 282,7
12 Liana Drahová / Peter Bartosiewicz   TCH 7x13 (11-12-13-14-13-12-15-13-13) 87 116 276,8
13 Alicia Starbuck / Kenneth Shelley   USA 5x13 (14-13-12-13-14-13-16-11-15) 62 121 276,0
14 Janina Poremska / Piotr Sczypa   POL 5x14 (16-16-14-12-12-15-9-15-11) 58 120 274,1
15 Evelyne Schneider / Wilhelm Bietak   AUT 8x15 (12-15-15-17-15-14-13-14-14) 112 129 272,2
16 Anna Forder / Richard Stephens   CAN 9x16 (15-14-16-15-16-16-14-16-16) 138 138 269,2
17 Betty McKilligan / John McKilligan   CAN 7x17 (17-17-17-16-18-17-18-17-17) 118 154 254,8
18 Linda Bernard / Raymond Wilson   GBR - (18-18-18-18-17-18-17-18-18) 160 160 251,2

Medaillespiegel bewerken

rang land       totaal
1   Sovjet-Unie 1 1 0 2
1   Verenigde Staten 1 1 0 2
3   Oostenrijk 1 0 0 1
4   DDR 0 1 0 1
5   Frankrijk 0 0 1 1
5   Tsjecho-Slowakije 0 0 1 1
5   Bondsrepubliek Duitsland 0 0 1 1
3 3 3 9