Himalayakroonmees

taxon
(Doorverwezen vanaf Kroonmees)

De himalayakroonmees (Machlolophus xanthogenys; synoniem: Parus xanthogenys) behoort tot de familie van de Paridae.

Himalayakroonmees
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2016)
Himalayakroonmees
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Passeriformes (Zangvogels)
Familie:Paridae (Echte mezen)
Geslacht:Machlolophus
Soort
Machlolophus xanthogenys
(Vigors, 1831)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Himalayakroonmees op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Vogels

Kenmerken bewerken

De vogel is 13 tot 14 cm lang. Dit is een van de weinige soorten mezen die getooid zijn met een kuif.De vogel is geel van onder met een brede zwarte streep. Opvallend is de brede zwarte oogstreep en daarboven een witte wenkbrauwstreep. Bij de geelwangmees is de zwarte oogstreep smaller en korter en loopt niet tot de snavelbasis. De kruin is zwart met een zwarte kuif waarvan de sierveren gele eindranden hebben. Van boven is de vogel olijfgroen, met op de vleugels zwart en een lichte vlekken. Het vrouwtje is iets doffer van kleur.[2]

Verspreiding en leefgebied bewerken

Deze vogelsoort komt voor in het Himalaya-gebergte van Noord-Pakistan tot het oosten van Nepal.

Status als volièrevogel bewerken

Import bewerken

Volgens Neunzig[bron?] werden de eerste kroonmezen in het begin van de vorige eeuw ingevoerd en men kan zich afvragen, wat een reis de diertjes achter de rug hadden, voor ze goed en wel in 1907 in de Berlijnse dierentuin te zien waren. Toen bestond het vervoer per vliegtuig nog niet en derhalve moesten de diertjes eerst naar een haven in Brits-Indië en vervolgens per schip naar Europa! Tientallen jaren daarna werden ze nog geïmporteerd, echter steeds in (zeer) kleine aantallen.[bron?]

Verzorging bewerken

In een ruime, goed beplante volière kunnen ze goed wennen, hoewel ze aanvankelijk weleens wat agressief willen zijn. Als voedsel nuttigen ze graag zonnebloempitten, diverse noten en zachte vruchten, een mengsel van universeel zaad, hard gekookt eigeel en geraspte kaas en verder blauw maanzaad, wat hennep, groenvoer, mierenpoppen, diverse insecten en larven. Hoewel de kroonmezen in hun oorspronkelijk verspreidingsgebied op aanzienlijke hoogten leven, zijn ze in Nederland en Vlaanderen niet winterhard. Men dient er dus in het barre jaargetij voor te zorgen, dat ze een verwarmd onderkomen hebben.[bron?]