In de bouw geeft het begrip klimaatklasse aan wat voor soort binnenklimaat in een ruimte heerst. Vooral luchtvochtigheid en temperatuur spelen een rol spelen bij klimaatklasse.

Indeling bewerken

Voor een ruimte of een gebouw hanteert men een onderverdeling in klassen:

  • Klimaatklasse 1: geen of nauwelijks vochtproductie; bijvoorbeeld opslagloodsen, garages, schuren.

Temperatuur en vochtigheid: 18°C-50% tot 18°C-52% Optredende dampdruk (Pa): 1030<p1≤1080

  • Klimaatklasse 2: enige vochtproductie; bijvoorbeeld woningen, kantoren en winkels.

Temperatuur en vochtigheid: 20°C-46% tot 20°C-56% Optredende dampdruk (Pa): 1080<p1≤1320

  • Klimaatklasse 3: luchtbevochtiging is toegepast; bijvoorbeeld scholen, verpleeginrichtingen en bejaardencentra.

Temperatuur en vochtigheid: 22°C-50% tot 22°C-54% Optredende dampdruk (Pa): 1320<p1≤1430

  • Klimaatklasse 4: hoge luchtvochtigheid of luchtbevochtiging; bijvoorbeeld een zwembad, drukkerijen en wasserijen.

Temperatuur en vochtigheid: 24°C-48% en hoger Optredende dampdruk (Pa): p1>1430