Karel Willem Ferdinand van Brunswijk-Wolfenbüttel

Duits militair (1735-1806)

Karel Willem Ferdinand (Wolfenbüttel, 9 oktober 1735Ottensen bij Hamburg, 10 november 1806), van 1780 tot 1806 regerend hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel, was een Pruisisch veldmaarschalk.[1]

Karel Willem Ferdinand
1735-1806
Karel Willem Ferdinand van Brunswijk-Wolfenbüttel
Hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel
Periode 1780-1806
Voorganger Karel I
Opvolger Frederik Willem
Vader Karel I van Brunswijk
Moeder Philippina Charlotte van Pruisen
Dynastie Welfen

Leven bewerken

Karel Willem Ferdinand was de oudste van de dertien kinderen van Karel I van Brunswijk en Philippina Charlotte van Pruisen, dochter van Frederik Willem I. Na een opvoeding in de klassieke, rationalistische traditie door de theoloog Johann Friedrich Wilhelm Jerusalem nam hij al vroeg dienst in het leger. Hij onderscheidde zich in de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) in de slagen bij Hastenbeck en Krefeld en nam aan alle krijgsverrichtingen van zijn oom Ferdinand van Brunswijk deel. In 1773 werd hij, bij zijn oom Frederik de Grote als veldheer in hoog aanzien, benoemd tot generaal van de infanterie in het leger van Pruisen. Als zodanig maakte hij de Beierse Successieoorlog (1778-1779) mee. Zijn eigenzinnige zuster Elisabeth van Brunswijk-Wolfenbüttel was, na enkele jaren huwelijk met prins Frederik Willem II van Pruisen en diverse schandalen, verbannen naar Stettin en zou hem nooit meer zien.

Hij saneerde de financiën in zijn door schulden geplaagde land, dat hij in 1780 van zijn vader erfde. Zijn door de Verlichting beïnvloede denkbeelden kwamen tot uiting in de hervormingen die hij in zijn hertogdom doorvoerde. Hij reorganiseerde de belastingen, het onderwijsstelsel en de armenzorg en bevorderde handel en nijverheid. Veel van zijn hervormingen werden door adel en clerus echter tegengewerkt.

 
De Pruisen trekken de poort van Amsterdam binnen, anoniem schilderij

Hij werd in 1787 Pruisisch veldmaarschalk en leidde in datzelfde jaar de veldtocht tegen de Nederlanden naar aanleiding van de aanhouding bij Goejanverwellesluis, en herstelde de macht van stadhouder Willem V. De hertog nam zijn intrek in een katoendrukkerij, niet ver van de Overtoom, aan de Amstelveenseweg.[2] Het optreden van het Pruisische leger was een groot succes. De kosten van de militaire operatie (een half miljoen gulden) werden door Holland betaald. Naar aanleiding van die bezetting werd in Berlijn de Brandenburger Tor opgericht. Als persoonlijke beloning voor Brunswijk voor het herstel van de stadhouderlijke macht gaf stadhouder Willem V toestemming voor het huwelijk van de erfprins van Brunswijk met zijn dochter prinses Louise van Oranje-Nassau.

In 1792 moest hij het verzoek het Franse leger te reorganiseren afwijzen, omdat er reeds oorlog tussen Frankrijk en Pruisen dreigde. In tegenstelling tot Frederik Willem II stond hij echter niet onwelwillend tegenover de Franse Revolutie, net als Benjamin Constant die bij hem in dienst was.

In datzelfde jaar aanvaardde hij aarzelend, omdat hij niet in de goede afloop kon geloven[3], het opperbevel over de Pruisische troepen in de Eerste Coalitieoorlog (1792-1794). Hij vaardigde op 25 juli 1792 het beruchte Manifest van Brunswijk uit, waarin op hoge toon werd geëist dat de revolutionairen Lodewijk XVI zouden ontzien. Dit maakte Lodewijk in Frankrijk echter verdacht en zette de Frans-Duitse verhoudingen nog meer op scherp.

Hij veroverde Longwy en Verdun en drong door tot in de Champagne, maar moest na de Slag bij Valmy (20 september 1792) met Charles-François Dumouriez een wapenstilstand sluiten en werd kort daarop tot terugtrekken gedwongen. Hoewel hij in 1793 Mainz veroverde, de Slag bij Pirmasens won en Lazare Hoche en Jean-Charles Pichegru versloeg, legde hij het commando in 1794 neer. Hij voerde in de Vierde Coalitieoorlog (1806-1807) wederom het Pruisische opperbevel. Na de desastreuze Slag bij Jena en Auerstedt, waarin hij door een schot beide ogen verloor, vluchtte hij naar Denemarken. Een kleine maand later stierf hij aan zijn verwondingen. Zijn land werd bezet door Franse troepen en ging in 1807 deel uitmaken van het Koninkrijk Westfalen.

Omdat zijn oudste zoon, de zwakzinnige en vrijwel blinde erfprins Karel, kort tevoren was gestorven en zijn zoons George en August diens handicaps deelden, werd zijn jongste zoon Frederik Willem de troonpretendent in ballingschap.

 
Ruiterstandbeeld Karel Willem Ferdinand te Braunschweig

Huwelijk en kinderen bewerken

Karel Willem Ferdinand huwde in 1764 Augusta Frederika van Hannover (1737-1813), dochter van kroonprins Frederik. Uit het huwelijk werden zeven kinderen geboren:

Voorvaderen bewerken

Karel Willem Ferdinand van Brunswijk-Wolfenbüttel
Overgrootouders Ferdinand Albrecht I van Brunswijk-Bevern (1636–1687)

Christina van Hessen-Eschwege (1648-1702)
Lodewijk Rudolf van Brunswijk-Wolfenbüttel (1671-1735)

Christina Louise van Oettingen-Oettingen (1671-1747)
Frederik I van Pruisen (1657–1713)
∞ 1684
Sophie Charlotte van Hannover (1668–1705)
George I van Groot-Brittannië (1660–1727)
∞ 1682
Sophia Dorothea van Celle (1666–1726)
Grootouders Ferdinand Albrecht II van Brunswijk-Wolfenbüttel (1680–1735)

Antoinette Amalia van Brunswijk-Wolfenbüttel (1696–1762)
Frederik Willem I van Pruisen (1688–1740)
∞ 1706
Sophia Dorothea van Hannover (1687–1757)
Ouders Karel I van Brunswijk-Wolfenbüttel (1713–1780)
∞ 1706
Charlotte van Pruisen (1716–1801)

Karel Willem Ferdinand van Brunswijk-Wolfenbüttel (1735–1806)

Zie de categorie Charles William Ferdinand, Duke of Brunswick van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.