Incidentiemeetkunde

In de wiskunde is een incidentiemeetkunde een meetkunde die wordt gekenmerkt door een incidentierelatie. Een incidentierelatie is in het algemeen een relatie tussen de elementen van twee verschillende, disjuncte verzamelingen, zoals een verzameling punten en een verzameling lijnen. Zo'n meetkunde wordt soms een punt-lijn-meetkunde genoemd.

Een incidentiemeetkunde geeft een axiomatische basis van een meetkunde, waarbij de vaak beschrijvende definities (die voortkomen uit waarneming) worden vervangen door definities op een abstract niveau met aanvankelijk alleen elementaire termen uit de verzamelingenleer. De elementen van de beide verzamelingen worden daarbij meestal niet nader gepreciseerd.

Formele definities bewerken

Structuur bewerken

Een incidentiestructuur (of incidentiesysteem) is een geordend drietal   waarin   een verzameling ’punten’ is,   een verzameling ’lijnen[1] en   een relatie met de naam incidentierelatie:

 

De elementen van   heten vlaggen. Is   een vlag, dan is   incident met  ; notatie:  .

Informeel kan   worden gelezen worden als "  ligt op de lijn  " of als "  gaat door het punt  ".

Meetkunde bewerken

Een incidentiemeetkunde is een incidentiestructuur waarvoor geldt:

  • (A0) Bij ieder tweetal punten   en   is er precies één lijn   waarmee   en   incident zijn.

De met A0 aangegeven bewering is het axioma van de incidentiemeetkunde. Dit axioma luidt in "meetkundetaal":

- elk paar verschillende punten bepaalt precies één lijn,

of:

- door elk paar verschillende punten gaat precies één lijn.

Voorbeelden bewerken

Voorbeeld 1 bewerken

 
Illustratie van de incidentiemeetkunde  

Gegeven zijn de verzamelingen   en  . Een incidentierelatie is vastgelegd door de verzameling vlaggen:

 

De hiermee vastgelegde incidentiestructuur is geen incidentiemeetkunde. Immers, de punten   en   zijn niet incident met eenzelfde lijn. Anders gezegd: er is geen lijn   die zowel incident is met   als met  .

Met  ,   en:

 

is   wél een incidentiemeetkunde;   is geïllustreerd in de hiernaast staande figuur.

Deze meetkunde kan ook met een incidentiematrix[2] worden beschreven:

 

Een element   in zo'n matrix (  staat in een rij,   staat in een kolom) heeft   of   als waarde met de volgende betekenis:

  •   houdt in:   is een vlag in  , of ook:   is incident met  ;
  •   houdt in:   is geen vlag in  , of ook:   is niet incident met  .

Voorbeeld 2 bewerken

Het euclidische platte vlak kan als volgt worden opgevat als een incidentiemeetkunde:

  •   is de verzameling van de (reële) punten in de tweedimensionale coördinatenruimte  ;
  •   is de verzameling van alle affiene rechte lijnen in  ;
  • met   en met   geldt:   (d.w.z.   ligt op  ).

Voorbeeld 3 bewerken

In de euclidische ruimte   vormen de lijnen uit de waaier door de oorsprong O de "punten"  . Zij kunnen voorgesteld worden door de equivalentieklassen   van veelvouden van  , of door de eenheidsvectoren. De waaier van vlakken door O zijn de "lijnen"  , voorgesteld door normaalvectoren op de vlakken, bijvoorbeeld door de eenheidsvectoren loodrecht op een vlak. Een "punt"   is incident met een "lijn"   als  , dus als

 

Bij twee "punten"   en   is er precies één "lijn"   die incident is met beide, namelijk het vlak waarvan de eenheidsnormaalvector loodrecht staat op de lijnen die   en   vertegenwoordigen. Er moet gelden

 

en

 

die met de eis dat

 

precies één oplossing hebben, namelijk het genormeerde kruisproduct van   en  :

 

De gezochte lijn   is de genormeerde versie hiervan (of z'n equivalentieklasse).

En daarmee voldoet de incidentiestructuur   aan bovenvermeld axioma A0, zodat er sprake is van een incidentiemeetkunde.

Overigens kunnen de rollen van de "punten" en "lijnen' ook omgewisseld worden. De "lijnen" in de meetkunde zijn dan de lijnen uit de waaier door O. De "punten" zijn dan de vlakken in de waaier door O. Het "snijpunt" van twee lijnen is het vlak dat door de lijnen bepaald wordt en door twee "punten" gaat een lijn, de snijlijn van de twee vlakken.

Deelstructuren, dimensie bewerken

Een verzameling   heet lineaire deelverzameling van   als bij elke lijn   die incident is met twee punten in  , ook elk ander punt dat incident is met  , tot   behoort – alle punten van de lijnen   zijn dus element van  .

Een lineaire deelverzameling   van   is dus samen met de daarbij door   "aangewezen" lijnen een deelmeetkunde van  .

De verzameling  , het lineair omhulsel van  , is de doorsnede van alle lineaire deelverzamelingen die   bevatten. Daarmee is   de "kleinste" lineaire deelverzameling die   bevat.

Een deelverzameling   van   heet basis van  , als   en er geen "kleinere" verzameling is die deze eigenschap heeft.
De dimensie van  , en daarmee ook de dimensie van  , wordt bepaald door de kardinaliteit[3] van de verzameling  :

 

Voorbeeld bewerken

 
  met basis  

Gegeven is dat het tripel   een incidentiemeetkunde is, waarbij  ; dus is  . In de figuur hiernaast is   geïllustreerd. Daarbij zijn alleen die lijnen weergegeven die met drie of vier punten incident zijn.

De verzameling   is een basis van  . Dus is:

 

Verder is   een lineaire deelverzameling van  . De lijnen die op grond van   door de punten van   gaan (die lijnen vormen een deelverzameling   van  , zijn samen met   een deelmeetkunde   van  . Een basis van   is   zelf. Zodat:

 

En daaruit blijkt dat het mogelijk is, dat de dimensie van een meetkunde kleiner is dan de dimensie van een deelmeetkunde van die meetkunde.

Bijzondere incidentiemeetkundes bewerken

Door het toevoegen van axioma's kunnen andere meetkundes worden gedefinieerd of bijzondere eigenschappen van een meetkunde expliciet worden gemaakt. Zo wordt vaak aan de definitie van een incidentiemeetkunde toegevoegd:

(A') Er bestaan ten minste twee verschillende lijnen.

Projectieve meetkunde bewerken

De projectieve meetkunde wordt meestal gedefinieerd als een uitbreiding van de euclidische meetkunde. Maar een definitie als incidentiemeetkunde, door toevoeging van enkele axioma's, is eveneens mogelijk.

Een incidentiemeetkunde is een projectieve meetkunde indien:

(A1) Elk tweetal lijnen is incident met ten minste één punt.
(A2) Elke lijn is incident met ten minste drie punten.
(A3) Er zijn ten minste twee verschillende lijnen (zie axioma A' hierboven).

Axioma A1 houdt in dat twee lijnen (die in hetzelfde vlak liggen - en dat moet dan nog worden gedefinieerd) altijd een snijpunt hebben; het evenwijdig zijn van lijnen is in een dergelijke meetkunde dus uitgesloten.

Als in een meetkunde niet voldaan wordt aan axioma A3, dan wordt die meetkunde wel ontaarde projectieve meetkunde genoemd.

Affiene meetkunde bewerken

 
Trapeziumaxioma van de affiene meetkunde

Een incidentiemeetkunde is een affiene meetkunde indien wordt voldaan aan A2 en A3 en aan:

(A4) Er bestaat binnen de verzameling   een equivalentierelatie die, bij een gegeven punt  , bij elke lijn   een eenduidig bepaalde lijn   vastlegt, waarbij   door   gaat. Notatie:  , uitspraak:   is evenwijdig met   (evenwijdigheid).
(A5) Als   is en   is een punt dat niet incident is met   en als daarbij   lijnen zijn die door   gaan en die beide   snijden, dan snijden   ook   (trapeziumaxioma).

Als in zo'n meetkunde niet aan axioma A2 wordt voldaan, is er sprake van een ontaarde affiene meetkunde.

Het trapeziumaxioma (A5) betekent dat twee evenwijdige lijnen altijd in eenzelfde vlak (mits gedefinieerd) liggen.

De definitie van een equivalentierelatie houdt onder meer reflexiviteit in; met andere woorden, in een affiene meetkunde is een lijn evenwijdig met zichzelf.

Zie ook bewerken

Externe links bewerken