Hunger van Utrecht

geestelijke

Hunger of Hungerus Frisus was bisschop van het sticht Utrecht binnen de organisatie van de Rooms-katholieke kerk van ca. 854 tot 866. Hij is na zijn dood door de kerk heilig verklaard en dit wordt op 22 december gevierd.

Na de dood van zijn voorganger Liudger van Utrecht werd aanvankelijk diens neef Craft als opvolger aangewezen, een zeer vermogend man. Deze weigerde echter omdat de Noormannen in het gebied heersten en hij zich zorgen maakte dat zijn kapitaal voor hen niet veilig was. Nu werd de mismaakte kanunnik Hunger aangewezen. Aanvankelijk leefde hij in goede verstandhouding met de Noormannenkoning Rorik van Dorestad die Utrecht en bijna heel Friesland bestuurde, die zich tot het christendom bekeerde. Later werden gebouwen met rijkdommen in Utrecht toch aangevallen door Vikingen. Dit vanwege het tijdelijk vertrek van Rorik van Dorestad die het gebied in leen had van de Frankische koning. De bisschop en alle andere Utrechtse geestelijken vestigden zich tijdelijk in Sint-Odiliënberg bij Roermond, waar koning Lotharius II hun in 858 het Sint-Pietersklooster ter beschikking stelde. Tegen het jaar 861 was bisschop Hunger weer teruggekeerd naar Utrecht.[1] Later vestigde hij zich vanwege de weer verslechterde veiligheidssituatie in de abdij Prüm in de Eifel en ten slotte in Deventer.

Hunger schijnt een godvruchtig man geweest te zijn die zich, in tegenstelling tot zijn voorganger Liudger, niet met zelfzuchtige familiepolitiek inliet, wat overigens gebruikelijk was. Families met grootgrondbezit probeerden dat formeel onder te brengen bij de kerk door op hun grond een klooster te stichten en het bestuur ervan in eigen hand te houden. Op deze manier hoefde men geen (militaire) diensten te verlenen aan de wereldlijk heer.[2]

In de zaak van het kinderloze huwelijk van Lotharius II met Theutberga verdedigde hij op theologische gronden de instandhouding van dat huwelijk, maar Lotharius II verstootte desalniettemin zijn vrouw om de erfopvolging veilig te stellen en trouwde met Waldrada, bij wie hij al een zoon had.

Voorganger:
Liudger
Bisschop van Utrecht
ca. 854-866
Opvolger:
Alfried