Horst Gerson

Duits kunsthistoricus (1907-1978)

Horst Gerson (Berlijn, 2 maart 1907- Groningen, 10 juni 1978) was een Duits-Nederlandse kunsthistoricus.

Biografie bewerken

Gerson studeerde kunstgeschiedenis in Wenen, Berlijn en Göttingen. Na zijn studie werd hij leerling en assistent van Cornelis Hofstede de Groot, directeur van het Prentenkabinet in Amsterdam. Hij werd Nederlands staatsburger in 1940.[1] In 1934 werd hij aangesteld als wetenschappelijk ambtenaar bij het Rijksbureau voor kunsthistorische documentatie; in 1954 werd hij directeur van dit bureau. Hij was de neef van Karl Lilienfeld, die eerder Hofstede de Groot had geassisteerd. In 1966 werd Gerson hoogleraar kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, en in de jaren 1966-1975 was hij hoofd van het Kunsthistorisch Instituut Groningen.[1] Hij is bekend van zijn publicaties, waaronder zijn baanbrekende Ausbreitung und Nachwirkung der holländischen Malerei des 17. Jahrhunderts gepubliceerd in 1942.[1] Hij assisteerde Abraham Bredius met zijn catalogue raisonné van Rembrandtwerken en schreef in 1968 zijn eigen versie, waarmee hij opschudding in de internationale kunstwereld veroorzaakte door het aantal aan Rembrandt toegeschreven werken te verminderen van 639 naar 420. Het jaar daarop publiceerde hij een herziening van de catalogus van Bredius waarin hij het aantal werken nog verder reduceerde.[2]

In 2013 startte het RKD het Gerson Digital Project, een digitale versie van Gerson's oorspronkelijke werk.