Groene aarde, ook wel terre verte genoemd, is een groen pigment dat in de schilderkunst wordt gebruikt. De kleur is zacht en bescheiden matgroen, zodat ze vooral geschikt is voor de schaduwen in een onderschildering. De kleur van de natuurlijke aarde is echter sterk variabel.

Omdat het de complementaire kleur is van roze, is het met name geschikt voor een onderschildering van de schaduwen van de blanke huid bij het schilderen van een portret bijvoorbeeld. Vooral in de middeleeuwen werd de kleur op die manier gebruikt. Groene aarde heeft weinig kleurkracht. Bovendien is de verf transparant.

Groene aarde behoort tot de aardkleuren en droogt snel in olieverf.

Het ontstaat door verwering van mineralen zoals augiet of hoornblende. De kleurgevende stof is een silicaat van aluminium, magnesium en ijzer en wisselt in samenstelling. De chemische formule ervan luidt:

K[(CAl, FeIII), (FeII, Mg)] (AlSi3, Si4) O10(OH)2.

Bij verhitting wordt de kleur bruin, en dan ontstaat de weinig gebruikte gebrande groene aarde.

Groene aarde wordt toegepast sinds de oudheid en is in Romeinse fresco's al aangetroffen. Het wordt gewonnen in Centraal-Europa (Tsjechië), bij Verona in Italië, in Frankrijk en op Cyprus. De kleur wordt echter tegenwoordig vooral synthetisch gemaakt. De in de bodem aangetroffen afzettingen zijn van mariene oorsprong en waarschijnlijk deels organische. Vanwege de vindplaats bij Verona wordt het pigment ook wel Veronesegroen genoemd, maar dit is feitelijk een ander pigment, genoemd naar de schilder Paolo Veronese (zie aldaar).