Gierstgras-beukenbos

associatie uit het beuken-verbond

Het gierstgras-beukenbos (Milio-Fagetum) is een associatie uit het beuken-verbond (Fagion sylvaticae). De associatie omvat bosplantengemeenschappen die van mesotrofe, lemige bodems die gekenmerkt worden door de dominantie van beuk en een ondergroei met braam, varens en bosgierstgras.

Gierstgras-beukenbos
Gierstgras-beukenbos met beuk en varens
Gierstgras-beukenbos met beuk en varens
Syntaxonomische indeling
Klasse:Querco-Fagetea
(klasse van eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond)
Orde:Fagetalia sylvaticae
(orde van eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond)
Verbond:Fagion sylvaticae
(beuken-verbond)
Associatie
Milio-Fagetum
Burrichter & Wittig, 1977

Deze associatie is in Nederland zeldzaam, en komt in Vlaanderen zeldzaam voor in het Brabants district.

Naamgeving en codering bewerken

De wetenschappelijke naam Milio-Fagetum is afgeleid van de botanische namen van twee belangrijke soorten binnen deze klasse, het bosgierstgras (Milium effusum) en de beuk (Fagus sylvatica).

Fysiognomie bewerken

Het gierstgras-beukenbos is een hoog opgaand loofbos. De struiklaag is slecht tot matig ontwikkeld, met een groot aandeel van struikvormige gewone esdoorn en hazelaar. De kruidlaag is betrekkelijk goed ontwikkeld met veel varens, terwijl de moslaag minder opvallend aanwezig is.

Ecologie bewerken

Het gierstgras-beukenbos komt voor op mesotrofe zandleem- en leembodems, dikwijls op de overgang van drogere zandgronden naar voedselrijkere, vochtige bodems op de bodem van de vallei. Het valt daardoor ecologisch tussen het wintereiken-beukenbos van de meer zure, uitgeloogde, zandige bodems, en het eiken-haagbeukenbos van voedselrijkere en vochtiger leembodems in.

Diagnostische taxa voor Nederland en Vlaanderen bewerken

 
Beuk
 
Hazelaar
 
Bosgierstgras
 
Gewone braam
 
Wijfjesvaren
 
Brede stekelvaren
 
Smalle stekelvaren

Het gierstgras-beukenbos heeft voor Nederland en Vlaanderen slechts één specifieke kensoort, het bosgierstgras.

Verder is de vegetatie een mengeling van de soorten van het voedselarme wintereiken-beukenbos en van het rijkere eiken-haagbeukenbos. Gemeenschappelijk met het wintereiken-beukenbos zijn onder andere de zomereik, de wilde lijsterbes, de wilde kamperfoelie, de brede en de smalle stekelvaren, en de adelaarsvaren. Met het eiken-haagbeukenbos zijn gemeenschappelijk onder andere de gewone esdoorn, de haagbeuk, de beuk, de wijfjesvaren, de klimop, de bosanemoon en de witte klaverzuring.

In de boomlaag is de beuk dominant, en komen andere boomsoorten als de zomereik, wintereik, haagbeuk en winterlinde slechts sporadisch voor. De struiklaag is weinig soortenrijk, met als meest voorkomende soorten de gewone esdoorn en de hazelaar.

De kruidlaag is nog het meest divers, met een soortenrijkdom die tussen dat van het wintereiken-beukenbos en het eiken-haagbeukenbos in ligt. De gewone braam is de meest voorkomende soort, en kan tevens zeer abundant zijn. Daarnaast komen er heel wat varens als de wijfjesvaren, brede- en smalle stekelvaren, adelaarsvaren en dubbelloof voor.

Kensoort Diff.soort Presentie Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Opmerking
Boomlaag
beuk Fagus sylvatica
zomereik Quercus robur
wintereik Quercus petraea
winterlinde Tilia cordata
haagbeuk Carpinus betulus
gewone es Fraxinus exelsior
Struiklaag
gewone esdoorn Acer pseudoplatanus
hazelaar Corylus avellana
eenstijlige meidoorn Crataegus monogyna
wilde lijsterbes Sorbus aucuparia
venijnboom Taxus baccata
hulst Ilex aquifolium
zoete kers Prunus avium
Kruidlaag
kA > 40% bosgierstgras Milium effusum
> 80% gewone braam Rubus fruticosus
> 60% wijfjesvaren Athyrium filix-femina
> 40% brede stekelvaren Dryopteris dilatata
> 40% smalle stekelvaren Dryopteris carthusiana
> 40% bosanemoon Anemone nemorosa
> 40% wilde kamperfoelie Lonicera periclymenum
> 20% witte klaverzuring Oxalis acetosella
> 20% gele dovenetel Lamiastrum galeobdolon
> 20% gewone salomonszegel Polygonatum multiflorum
> 20% klimop Hedera helix
> 20% lelietje-van-dalen Convallaria majalis
> 20% gladde witbol Holcus mollis
> 20% adelaarsvaren Pteridium aquilinum
schaduwgras Poa nemoralis
grote muur Stellaria holostea
bleeksporig bosviooltje Viola riviniana
ruige veldbies Luzula pilosa
dubbelloof Blechnum spicant
Moslaag
gewoon pluisjesmos Dicranella heteromalla
gewoon sterrenmos Mnium hornum

Verspreiding bewerken

Het gierstgras-beukenbos komt in Nederland zelden voor, zoals in de Schone Grub in Zuid-Limburg.[1] In Vlaanderen komt het vooral voor in het Brabants district op zandleem- en leembodems. De beste voorbeelden worden gevonden in het Zoniënwoud, het Meerdaalwoud en het Bertembos.

Biologische Waarderingskaart bewerken

In de Biologische Waarderingskaart (BWK) van Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest valt deze associatie onder het beukenbos met voorjaarsflora zonder wilde hyacint (fa).

Dit vegetatietype staat gewaardeerd als 'Biologisch zeer waardevol'.

Zie ook bewerken