Gewone huisspin
De gewone huisspin (Eratigena atrica) is een spinnensoort uit de familie trechterspinnen die in Europa voorkomt[1].
| Gewone huisspin | |||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| |||||||||||||
| Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
| Soort | |||||||||||||
| Tegenaria atrica Koch, 1843 | |||||||||||||
Afbeeldingen op  Wikimedia Commons
| |||||||||||||
| |||||||||||||
Beschrijving bewerken
De vrouwtjes worden tot 18 mm groot, de mannetjes 15 mm. De kleur is hoofdzakelijk bruin. Op het kopborststuk zit een kleine markering, met drie lichte vlekken aan elke zijde. Het achterlijf heeft zo'n zelfde markering, maar dan zijn het zes vlekken. De soort werd eerst bij het geslacht Tegenaria ingedeeld, maar in 2013 heeft fylogenetisch onderzoek haar in een nieuw geslacht (Eratigena) geplaatst.[2] De poten bij vrouwtjes kunnen 45 mm lang worden, bij mannetjes 54 mm. Leeft in en rond huizen, maar is ook in grotten of bossen aangetroffen.
Voortplanting bewerken
In de maanden april, mei en juni zijn alleen vrouwtjes te vinden en gedurende deze periode leggen ze eieren in twee tot acht zakjes. De eitjes komen na 21 dagen uit en eind augustus, na negen keer vervellen, zijn de meeste volwassen. De paartijd is van augustus tot oktober[3].
Externe link bewerken
- Kaarten met waarnemingen:
Referenties bewerken
- ↑ (en) Eratigena atrica (C.L.Koch, 1843). www.gbif.org. Gearchiveerd op 24 december 2022. Geraadpleegd op 24 december 2022.
- ↑ Bolzern, Angelo, Burckhardt, Daniel, Hänggi, Ambros (2013). Phylogeny and taxonomy of European funnel-web spiders of the Tegenaria−Malthonica complex (Araneae: Agelenidae) based upon morphological and molecular data. Zoological Journal of the Linnean Society 168 (4): 723–848. DOI: 10.1111/zoj.12040.
- ↑ Prouvost, O., Trabalon, M., Papke, M., & Schulz, S. (1999). Contact sex signals on web and cuticle of Tegenaria atrica (Araneae, Agelenidae). Archives of Insect Biochemistry and Physiology: Published in Collaboration with the Entomological Society of America, 40(4), 194-202.