Gebruiker:Original Economics/Kladblok

Originele economie was de wetenschap (5e eeuw v. Chr.- 17e eeuw), waarin werd aangegeven hoe de heer des huizes moest handelen ten aanzien van zijn vrouw, kinderen, slaven en goederen. Het domein van deze oorspronkelijke economie was de familie en haar eigendom, en haar oorspronkelijk doel het welzijn van de huisbewoners.

Geschiedenis bewerken

Drie eeuwen geleden veranderden de paradigma's van de economiewetenschap volledig. Haar domein werd de staat en haar doel de groei en verdeling van de nationale rijkdom. Dit is een bekend type economie, maar in de ogen van de filosofen in de Oudheid tot de Verlichting was economie iets heel anders. Het was de wetenschap van het besturen van het huis, de tweede van de drie zogenaamde practische wetenschappen. De andere twee waren ethiek en politiek. Deze wetenschappen vertelden iemand hoe te handelen. In een economieboek kon een hoofd van de familie lezen hoe hij als zodanig moest optreden.

Overzicht bewerken

In de Oudheid hebben filosofen van alle filosofische scholen werken over dit onderwerp geschreven, met titels als Oikonomikos (Οικονομικος), Yconomica en Oeconomia. Deze werken gaan veel over deugdzaamheid en weinig over rijkdom. Rijkdom brachten de auteurs alleen in het spel als een middel voor het welzijn van het gezin. Deze originele  economie is tegenwoordig praktisch vergeten. Maar destijds hebben bijvoorbeeld Xenophon, Theophrastus, de Stoïcijn Hiërocles, de Epicurist Philodemus en de Pythagoreër Bryson van Achaea een boek geschreven over het besturen van het huis.

Theophrastus suggereert in diens Oikonomika twee hoofdonderwerpen voor deze wetenschap: het besturen van de familie en de omgang met de goederen. De familie bestaat behalve uit de huiseigenaar uit zijn vrouw, hun kinderen en de slaven. Het besturen van de familie valt uiteen in drie onderwerpen:

  1. het besturen van de vrouw
  2. het besturen van de kinderen, en
  3. het besturen van de slaven.

De omgang met de goederen deelt hij in vieren, namelijk het verwerven, opbergen, bewaren en gebruiken ervan. Aldus komen in de originele economie nog vier onderwerpen aan bod: 

  1. het verwerven van de goederen
  2. het opbergen van de goederen
  3. het bewaren van de goederen, en
  4. het gebruik van de goederen.

Het merendeel van de originele economen zijn mannen geweest. De Pythagoreërs zijn in dit opzicht een uitzondering. Veel vrouwen waren aanhangers van Pythagoras en een aantal van hen waren filosoof en actieve leden van de Pythagoreïsche kringen. Lamblichus (ca 245-ca 325 AD), de biograaf van Pythagoras, noemt 17 vrouwelijke Pythagoreïsche filosofen.[1] Deze moeten veel boeken hebben geschreven, maar deze zijn merendeels  verloren gegaan. Ze hebben ook geschreven over het besturen van het huis en over dit onderwerp bestaan nog twee fragmenten en 6 brieven van hun hand.[2] Ze behandelen hierin het zelfbestuur van de vrouw, de opvoeding van de jonge kinderen, het besturen van de man en het besturen van de slaven. Op de omgang met de goederen wordt niet ingegaan.

In Rome heeft de originele economie niet gebloeid. In de Arabische wereld is op bescheiden schaal de Pythagoreïsche versie ervan gebruikt, bij voorbeeld door Avicenna. Deze wetenschap is pas weer herrezen in de dertiende eeuw, in het Westen. De populariteit van Aristoteles op de universiteiten die hier dan ontstaan, maakt dat er drie neo-Aristotelische versies van originele economie worden gecreëerd:

  • Koningsspiegels of onderdelen daarvan
  • De Durandus Oikonomika en commentaren daarop
  • Oeconomia Christiana

Koningspiegels waren opleidingsboeken voor toekomstige koningen. In de late Middeleeuwen is de Over het regeren  van vorsten (De regimine principum) met een ethiek, een originele economie en een politiek van Gilles van Rome (Aegidius Romanus) erg populair geweest. Dit ook omdat dit werk al snel na het verschijnen in 1281 vertaald werd in het Toscaans en Frans. Gilles baseerde zich op alle bekende werken van Aristoteles zelf maar deduceerde daaruit een geheel eigen versie van deze drie wetenschappen. Verreweg het grootste boek in dit genre is de Yconomica van Konrad van Megenberg geweest . Het is zo uitgebreid omdat deze auteur niet alleen over het besturen van het huis van de koning uitwijdt maar ook over dat van de paus en bovendien over het besturen van scholen en kloosters, en dan ook nog eens over het huis van de gewone man. Dit enorme werk in het Latijn is niet populair geworden.

De Durandus oeconomica is de vertaling in het Latijn van de Oikonomika van Theophrastus met een Byzantijns traktaat Over het huwelijk door Durandus van Alvernia, die in 1295 uitkwam. Nogal wat professoren aan een Artes-faculteit van het groeiend aantal universiteiten hebben zich gewaagd aan een commentaar op dit werk. Omdat studenten eerst een graad aan deze faculteit moesten halen voor zij theologie, recht of medicijnen konden studeren, heeft de elite in de veertiende en vijftiende eeuw met de originele economie kennis gemaakt.

De eerste Oeconomia Christiana is geschreven door de Lutherse theoloog Justus Menius. Het verscheen in 1529. Hierin worden voornamelijk citaten uit de Bijbel gebruikt om te vertellen hoe de huisgenoten zich hebben te gedragen. Zijn werk werd erg populair, omdat hij erin slaagde de Lutherse ideologie, dat het huwelijk een hoeksteen is van de samenleving, helder over het voetlicht te brengen. Na hem schrijven theologen van de andere Protestantse kerkgenootschappen ook hun Oeconomia Christiana. Het werk van Menius is neo-Aristotelisch in de zin, dat hij zijn werk structureert naar de Durandus oeconomica.   Bij de latere Protestantse theologen is dit minder zichtbaar. Bij hen wordt et wordt een bij hen wetenschap, die volledig aan de Bijbel is ontleend          

In de zestiende eeuw zijn alle drie de versies van de neo-Aristotelische originele economie nog gedrukt, de Oeconomia Christiana zelfs vaak.  Dan is de op autarkie gebaseerde samenleving geleidelijk aan het verdwijnen, waardoor de suggesties van de originele economie, die zelfvoorziening van het huis als uitgangspunt heeft,  steeds minder aanspreken.  In de zeventiende eeuw  zien weinig drukkers nog brood in deze wetenschap. Als de politieke economie verschijnt, in de achttiende eeuw,  is de originele economie verdwenen.

Literatuur bewerken

  • Sarah B. Pomeroy, Xenophon Oeconomicus, A Social and Historical Commentary, Oxford (Clarendon Press), 1994.
  • Ute Gause en Stephanie Scholz (Red.), Ehe und Familie im Geist des Luthertum, Die oeconomia Christiana (1520) des Justus Menius,  Leipzig (Evangelische Verlagsanstalt) 2012.

Categorie:Wetenschap