Gebruiker:Northerner/Kladblok/Kladblok twee

Cramond Island is een onbewoond getijdeneiland in de Firth of Forth, gelegen vóór het strand van het dorp Cramond in het noordwesten van Edinburgh. Het is met het vasteland verbonden door een voetgangersweg die bij hoogwater overspoeld wordt. Het heeft een oppverlakte van 7,70 hectare. Op het eiland bevindt zich een aantal bunkers uit de Tweede Wereldoorlog.

Cramond Island in 2016
Inchcolm, met de ruïnes van de abdij en het bezoekerscentrum

Inchcolm is een eiland in de Firth of Forth, gelegen tussen, in het zuiden, Edinburgh en Queensferry in Midlothian en, in het noorden, Dalgety Bay en Aberdour in Fife. Reeds in het Vikingentijdperk stond het als een heilige plek bekend; in de middeleeuwen was het eiland bekend als de thuisbasis van de abdij van Inchcolm, waarvan de ruïnes in de 21ste eeuw openstaan voor het publiek. Inchcolm is heden ten dage onbewoond en wordt beheerd door Historic Scotland. Tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog waren soldaten op het eiland gestationeerd. Twee bedrijven organiseren dagelijks toeristische excursies naar het eiland.

Sint Colm, naar wie het eiland waarschijnlijk vernoemd werd, is een obscure heilige, die in later tijden met Sint Columba vereenzelvigd werd. Columba concentreerde zich echter, voor zover bekend, op het westen van Schotland, zodat men ervan kan uitgaan dat Colm een andere persoon was. Een andere middeleeuwse naam voor het eiland is Aemonia of monnikeneiland. Aannemelijk is dat in de vroege middeleeuwen een heremiet op het eiland woonde. In de 12de eeuw werd hier een priorij ingericht, die in de 13de eeuw werd uitgebreid. In 1123 landde Alexander I van Schotland noodgedwongen op het eiland tijdens een storm en besloot er een klooster te laten bouwen. Na diens dood zette David I van Schotland de bouwwerkzaamheden voort. Het eiland werd door Augustijnen bewoond. Paus Gregorius IX erkende de priorij van Inchcolm in mei 1235 als een abdij. In 1441 schreef de abt, Walter Bower, de kroniek Scotichronicon op het eiland.

Vanaf 1315 werd het eiland herhaaldelijk door Engelse schepen aangevallen en geplunderd, waardoor de uitbouw van de abdij stagneerde.