Gebruiker:Maiella/Arrest Hajziani-Van Woerden

Het arrest Hajziani/Van Woerden (HR 14-01-1983, NJ 1983, 457) is een uitspraak van de Nederlandse Hoge Raad,[1] die betrekking heeft op ontslag van een buitenlandse werknemer, die de taal niet sprak en niet had begrepen dat hij (tevens) voor zijn ontslag had getekend.

Hajziani/Van Woerden
Datum 14 januari 1983
Instantie Hoge Raad
Rechters Ras, Drion, Haardt, Martens, Van den Blink
Adv.-gen. Franx
Soort zaak   civiel
Procedure cassatie
Wetgeving artt. 1639e, 1356 BW (oud)
Onderwerp   beëindiging arbeidsovereenkomst;
regels van goede procesorde
Vindplaats   NJ 1983, 457 (noot PAS); LJN AG4523

Casus bewerken

Van Woerden Aardewerkfabriek is werkgever. Hajziani is werknemer van Marokkaanse komaf die de Nederlandse taal onvoldoende beheerst. Het is de bedoeling van werknemer om gedurende ongeveer drie maanden op vakantie naar Marokko te gaan. Op 11 juli 1979, de laatste werkdag voor deze vakantie heeft werknemer een door de werkgever opgestelde verklaring getekend, inzake (1) afrekening en uitbetaling van loon, niet genoten vakantiedagen en uitbetaling van een totaalbedrag en (2) beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. De handtekening van werkgever stond onderaan de pagina. De handtekening van werknemer stond halverwege de tekst, min of meer onder de financiële afrekening. Toen hij zich op 11 december bij de werkgever meldde, terug van vakantie, kreeg hij te horen dat er voor hem geen werk meer was.

Achteraf stelt werknemer dat hij zich niet aan de verklaring gebonden acht, omdat hij haar niet in deze betekenis begrepen had.

Rechtsvraag bewerken

Wat betreft de handtekening van werknemer op de door werkgever opgestelde verklaring:

  • Is door de handtekening van Hajziani een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden tot stand gekomen? (Neen.)
  • Kan de werkgever zich beroepen op het bij hem (door de handtekening) opgeroepen vertrouwen? (Neen.)

Procesgang bewerken

Hajziani vordert uitbetaling van loon c.a. vanaf 17 december wegens nietigheid van het ontslag, immers eenzijdig en zonder de vereiste toestemming van de directeur van het Gewestelijk Arbeidsbureau (GAB). De vordering wordt door de kantonrechter toegewezen. De rechtbank heeft in hoger beroep het vonnis van de kantonrechter vernietigd en Hajziani zijn vordering ontzegd. De advocaat-generaal heeft de Hoge Raad geadviseerd om het vonnis van de rechtbank te vernietigen en het vonnis van de kantonrechter te bekrachtigen. De Hoge Raad heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak doorverwezen naar het hof te Den Haag.

Kantonrechter bewerken

De kantonrechter heeft de vordering toegewezen. De kantonrechter overwoog:

Eiser ontkent met nadruk, dat de arbeidsverhouding met zijn instemming is beeindigd. Ten aanzien van de [...] brief stelt eiser dat hij die slechts heeft getekend voor ontvangst van het berekend salaris c.a. [...]
Voor de hand ligt, dat, ingeval van instemming met die eenzijdige verklaring, de arbeider deszelve duidelijk zichtbaar voor akkoord medeondertekent; uit de wijze van ondertekening blijkt i.c. hiervan echter niet. Ook uit de afrekening van vakantiedagen volgt niet, dat het dienstverband is geeindigd, omdat geen wetsbepaling de werkgever verbiedt niet genoten snipper- of vakantiedagen tussentijds te vergoeden of te verrekenen.

Rechtbank bewerken

De rechtbank heeft de vordering afgewezen. De rechtbank overwoog:

(15) Naar het oordeel van de Rb. behoefde Van Woerden niet te begrijpen, dat onderlinge overeenstemming over de beeindiging van de dienstbetrekking ontbrak.

De rechtbank baseert haar vonnis (afwijzing van de vordering) op de redenering --kort samengevat-- dat werknemer door het plaatsen van een handtekening bij werkgever een gerechtvaardigd vertrouwen heeft opgeroepen dat werknemer ook de tweede helft van de tekst heeft begrepen (r.o. 17 en 18).

Hoge Raad bewerken

De Hoge Raad overwoog:
(1) algemene regel
(2) uitzondering, zonodig tolk.

De werkgever zal er zich [in dit geval] met redelijke zorgvuldigheid ervan moeten vergewissen, of werknemer heeft begrepen dat zijn instemming met de beeindiging van de arbeidsovereenkomst wordt gevraagd.

Regels van goede procesorde bewerken

Het arrest handelt ook over regels van goede procesorde. Wat de rechtbank benoemt als onbestreden gebleven stelling (r.o. 20) is een nieuw feit dat (de advocaat van) Van Woerden pas in het pleidooi bij de appelrechter voor het eerst heeft genoemd.

[...] de onbestreden gebleven stelling van Van Woerden dat Hajziani van dichtbij heeft meegemaakt dat andere Marokkaanse werknemers in zijn bedrijf onder beeindiging van dienstbetrekking voor enige maanden naar Marokko met vakantie gingen,

De rechtbank gebruikt deze bewering om haar uitspraak te onderbouwen (r.o. 20). In het cassatiemiddel wordt hierover geklaagd (onder 3-d). Hieromtrent overwoog de Hoge Raad (r.o. 3.5):

Deze klacht [subonderdeel 3-d van het middel] faalt. Wel brengen regels van goede procesorde mee dat de rechter feiten die eerst bij pleidooi zijn gesteld, terzijde kan laten op de grond dat de tegenpartij daarop niet meer heeft kunnen reageren, of dat zij een onderzoek nodig zouden maken waarvoor het geding geen gelegenheid meer biedt, [...]

Relevantie bewerken

Hajziani/Van Woerden is wellicht het bekendste arrest dat betrekking heeft op bescherming van de werknemer bij ontslag met onderling goedvinden.

Opmerking bewerken

De volgorde van de tekstblokken maakt het arrest moeilijk om te lezen. De volgorde is: overwegingen en dictum van de Hoge Raad, cassatiemiddel, vonnis van de rechtbank, conclusie van de advocaat-generaal, noot.

Zie ook bewerken

Categorie:Nederlands arrest (burgerlijk recht) |Hajziani/Van Woerden]]
Categorie:Arbeidsrecht

RESTANTEN bewerken

(1) bewerken

In de procedure moest worden beslist of de werknemer door zijn handtekening gebonden was en zo neen, hoe het dan staat met het bij de wederpartij -de werkgever- opgewekte vertrouwen dat de werknemer met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst akkoord ging. In het algemeen mag men van de ondertekenaar verwachten dat hij zich van de inhoud van de door hem ondertekende verklaring op de hoogte heeft gesteld. Heeft hij dat niet gedaan, dan komt dat voor zijn risico.

(2) bewerken

De Hoge Raad stelde echter de werknemer in het gelijk, overwegende dat de werkgever in de gegeven omstandigheden niet zonder meer op de ondertekening had mogen afgaan, doch zich er 'met redelijke zorgvuldigheid' van had moeten vergewissen 'of de werknemer heeft begrepen dat zijn instemming met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wordt gevraagd'. De werkgever had bijvoorbeeld een tolk in kunnen schakelen.