Bij deze verkiezingen waren alle 75 leden aftredend, van wie 50 herkozen werden.[6][7][8][9]
Bronnen
Noten
- ↑ a b Zie Eerste Kamerverkiezingen voor een nadere toelichting.
- ↑ Utrecht, Zeeland, Noord-Brabant, Limburg
- ↑ Groningen, Drenthe, Overijssel, Gelderland
- ↑ Friesland, Noord-Holland
- ↑ Zuid-Holland
- ↑ Eric van den Bergh werd gekozen op de lijst van de PvdA in kiesgroep III; hij aanvaardde zijn benoeming niet. In zijn plaats werd vervolgens Nol Maassen benoemd verklaard.
- ↑ Jan Glastra van Loon werd gekozen op de lijst van D66 in de kiesgroepen I en IV; hij gaf de voorkeur aan de benoeming in kiesgroep IV. In kiesgroep I werd vervolgens Marie-Louise Tiesinga-Autsema benoemd verklaard.
- ↑ Joris Schouten werd gekozen op de lijst van het CDA in kiesgroep III; hij aanvaardde zijn benoeming niet. In zijn plaats werd vervolgens Willem Russell benoemd verklaard.
- ↑ Jos Schreurs werd gekozen op de lijst van het CDA in kiesgroep I; hij aanvaardde zijn benoeming niet vanwege een verbod van de bisschop van Roermond. In zijn plaats werd vervolgens Jacques Gooden benoemd verklaard.
|