De malle mergpijp

stripalbum van Paul Geerts

De malle mergpijp is het zesentachtigste stripverhaal uit de reeks van Suske en Wiske. Het is geschreven en getekend door Paul Geerts en gepubliceerd in De Standaard en Het Nieuwsblad van 20 september 1972 tot en met 2 februari 1973.

De malle mergpijp
Stripreeks Suske en Wiske
Volgnummer 86
Scenario Paul Geerts
Tekeningen Paul Geerts
Lijst van verhalen van Suske en Wiske
Portaal  Portaalicoon   Strip

De eerste albumuitgave in de Vierkleurenreeks was in juni 1973, met nummer 143.

In dit verhaal wordt voor het eerst meer bekend over Jeroms jeugd, familie en persoonlijke achtergrond. Het verhaal vormt daarmee deels een vervolg op Jeroms debuutverhaal, De dolle musketiers (1953). Een ander belangrijk thema in De malle mergpijp is spaarzaamheid.

Locaties bewerken

  • IJsland, voorhistorische onderaardse wereld

Personages en uitvindingen bewerken

Uitvindingen bewerken

Het verhaal bewerken

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Lambik ergert zich eraan dat alles alsmaar duurder wordt. Jerom stoort zich aan Lambiks gedrag en vindt dat vroeger alles beter was. Er worden herinneringen opgehaald aan Jeroms vroegere bestaan als holbewoner.

Bij tante Sidonia zien ze professor Barabas op tv, die meldt dat hij een ontdekking in de diepste aardlagen van IJsland heeft gedaan na een vulkaanuitbarsting. Krimson ziet deze tv-uitzending ook. Als de vrienden een brief van professor Barabas krijgen, worden ze afgeluisterd door handlangers van Krimson. Ze moeten de volgende dag een kist van het vliegveld afhalen. Ze worden daarbij gehinderd door Krimson, maar de kist komt uiteindelijk veilig bij hen thuis.

Professor Barabas blijkt zichzelf met een lavablok in de kist te hebben opgesloten en is zo naar huis gegaan. Ze brengen het lavablok naar het laboratorium van de profesor. Als Jerom het blok stukslaat, blijkt er een mergpijp in te zitten. Professor Barabas legt uit dat prehistorische mensen door dit soort magische mergpijpen kleurstof op de tekeningen van dieren bliezen en daardoor voor een goede jacht zorgden. Dan ontdekt Suske dat ze weer worden afgeluisterd, maar de boeven kunnen opnieuw ontsnappen.

Wiske blaast ’s nachts op de mergpijp. Ze ziet een schim van een vrouw, maar Jerom gelooft haar niet en stuurt haar weg. Krimson wil de mergpijp in handen krijgen om er legers, gangsters en bendes mee te maken. Hij breekt die nacht in het huis van tante Sidonia in en raakt Jerom met een giftige pijl. Jerom raakt niet verdoofd door het gif, maar hij begint wel – gekleed in een dierenvel – als een oermens een wilde tocht door de stad te maken. De politie waarschuwt professor Barabas en de vrienden gaan op zoek naar Jerom, die zich heeft verschanst in een container en met Schanulleke praat. Wiske praat op Jerom in om hem en Schanulleke te redden. Dan komt Jerom ineens tot het besef dat hij zijn eigen moeder erg mist en hij blaast op de mergpijp. Als Wiske naar boven klimt, ziet ze Jerom nog net op een wolk verdwijnen, waarbij hij ook Schanulleke heeft meegenomen. Lambik vindt een briefje waarop staat dat Jerom nu met zijn moeder ("Moe Mie") mee is.

Professor Barabas wil onderzoek doen in IJsland. Hij heeft hiertoe een hovercraft gemaakt waarmee de vrienden in de krater afdalen. In de grotten zien ze Krimson in een andere hovercraft. Lambik en tante Sidonia worden gevangengenomen, maar kunnen weer ontkomen. Jerom komt intussen met zijn moeder in een voorhistorische wereld terecht. De stenen geven licht, zodat het niet donker is onder de grond. Jerom doodt een tyrannosaurus voor het avondeten, en wordt door zijn moeder in een wiegje gelegd.

’s Nachts wordt Moe Mie ontvoerd door de grotkastaars, en Jerom ontdekt hun schuilplaats in een grot. De apen willen Moe Mie offeren omdat ze een visioen hebben gehad over de mens, die een gevaarlijk ras zal worden. Jerom verslaat de apen en bevrijdt Moe Mie. Ze vertelt dat Jerom als kind zijn bijzondere krachten heeft gekregen door een sjamaan, die met zijn mergpijp kleur op zijn tekening heeft geblazen. Door toeval kwam de mergpijp bij professor Barabas terecht, en toen Wiske erop blies kwam Moe Mie tevoorschijn, maar ze zal snel terug moeten keren naar het geestenrijk.

Jerom wil nog weten hoe hij ooit in het ijs is terechtgekomen, waarin hij eeuwen later door hertog Le Handru is ontdekt[1]. Moe Mie vertelt dat hij door een overstroming is weggespoeld, en dat de vader van Jerom is gestorven in de oorlog tegen de grotkastaars.

Moe Mie wordt weer door de apen gevangengenomen, en Jerom wordt gedwongen mee te gaan. Jerom moet tegen een enorme aap vechten. Hij wint, waarna alle apen afdruipen. Hij vertelt zijn moeder over auto’s en televisie, maar helaas bestaat oorlog ook nog altijd in de toekomst. Jerom en Moe Mie gaan naar het graf van Jeroms vader en leggen de mergpijp op het graf. Jerom is erg verdrietig als Moe Mie dan vertrekt naar het geestenrijk.

Dan vinden de vrienden het huisje, en, al snel daarna Jerom. Hij neemt de vrienden mee naar het graf van zijn vader. Krimson ziet alles en volgt de vrienden naar het graf. De mergpijp blijkt verdwenen en tante Sidonia en Lambik gaan op zoek naar Krimson. Suske en Wiske komen een dinosaurus tegen. Ze rijden op zijn rug achter de hovercraft aan en komen in een grot bij Krimson terecht. Krimson heeft een leger getekend op de muur, maar als hij op de mergpijp blaast komt hier niespoeder uit. Wiske heeft dit erin gestopt en de boeven worden door het niezen verslagen. Iedereen gaat terug naar boven en Jerom is thuis weer blij met zijn vrienden.

Achtergronden bij het verhaal bewerken

  • Jerom vindt dat vroeger alles beter was. Uit nostalgie trekt hij weer een dierenvel aan, dat hij ook droeg toen hij in De dolle musketiers geïntroduceerd werd. Ook speelt hij weer met Schanulleke.
  • Een voorhistorische onderwereld, compleet met gassen die een uitspansel vormen, kwam ook al voor in het blauwe reeks-verhaal De groene splinter (1957). Zoals gewoonlijk lopen de verhaallijnen uit de blauwe en de rode reeks hier niet door elkaar.
  • De onderaardse voorhistorische wereld van Moe Mie en de grotkastaars komt ook voor in De slimme slapjanus. Suske, Wiske en Sidonia komen in deze wereld terecht als Professor Barabas de Gepro (Geheugenprojector) inschakelt om in Jeroms gedachten te kijken en zo de Slapjanus op te sporen.

Uitgaven bewerken

Publicaties
Krant of tijdschrift Nummer Publicatiedatum Voorganger Opvolger
De Standaard / Het Nieuwsblad 76 20 september 1972 - 2 februari 1973 De boze boomzalver De poppenpakker
Het Nieuwsblad van het Zuiden 57 20 oktober 1972 - 1 maart 1973 De boze boomzalver De poppenpakker
Het Binnenhof 24 27 december 1972 - 7 mei 1973 De boze boomzalver De poppenpakker
Albumuitgaven
Stripreeks of collectie Nummer Eerste druk Voorganger Opvolger
Vierkleurenreeks 143 juni 1973 De mottenvanger Lambiorix
Stripomnibus maart 1974
Suske en Wiske Collectie 20 1987
Rode plus reeks 1 143 plus 1988 Het bevroren vuur De stalen bloempot
Blauwe plus reeks 143 1988 Het bevroren vuur De stalen bloempot

Externe link bewerken

Voetnoten bewerken