Catharina Helena Bolhuis-Schilstra

Nederlandse verkennersleider (1905–1988)

Catharina Helena (Crien) Bolhuis-Schilstra (Harmelen, 24 december 1905Den Haag, 18 november 1988)[1][2][3] was verkennersleider, districtscommissaris en medeleider van de kampgevangene-padvindershorde van "De Stormvogels".

Catharina Helena Bolhuis-Schilstra
Catharina Helena Bolhuis-Schilstra
Algemene informatie
Geboren 24 december 1905[1][2][3]
Harmelen, Utrecht[1][2][3]
Overleden 18 november 1988[3]
Den Haag, Zuid-Holland[3]

Biografie bewerken

Crien werd geboren op 24 december 1905 in Harmelen, als dochter van Almkerkse burgermeestersdochter Anna Van de Koppel (18791961) en candidaat-notaris Freerk Schilstra (18691913).[1] Zij trouwt op 10 februari 1930 in Wageningen met Garbrand Gerhard Bolhuis.[4][5]

In 1937 was Crien districtscommissaris van het Meisjesgilde, de meisjestak van het Vereeniging Nederlandsch Indische Padvinders (NIPV). In januari 1941 had ze deze functie voor district Buitenzorg. Ze was Guido (hoofdleidster) van de padvindsters van de afdeling Buitenzorg van het Meisjes Gilde van de NIPV.[2] Bolhuis-Schilstra was in 1942 een actieve padvindersleider en Rode Kruis-assistent op Java. daar kreeg zij toestemming om de wonden van de Australische krijgsgevangenen te verzorgen.

Ze werd kort daarna door de Japanners geslagen en zamen met haar twee dochters in Kamp Kareës gevangengezet omdat ze extra voedsel en sigaretten naar de gevangengenomen soldaten had gesmokkeld. Tijdens haar gevangenschap leidde Crien padvinders in Kamp Kareës: samen met Cap van Oyen leidde ze de geheime groep.[6] "Stormvogels" die de zieken hielpen en plezier in het kamp brachten. Ze hielden kringgesprekken waarbij ze op zelf geborduurde zitmatten zaten.[7] Het motto van de Stormvogels was ‘Waarheid, Zuiverheid en Trouw.’ In november 1944 werd Crien met haar twee dochters overgebracht naar Kamp Tijdeng, waar ze getuige was van de wreedheden die vrouwen werden aangedaan door Kenichi Sonei, de commandant van het kamp, die de gevangenen vaak mishandelde en onvoldoende voedde.[8] Ze werd uiteindelijk in november 1945 vrijgelaten.