Het Button Car Plan - ook wel Button Plan - was de informele naam van het Motor Industry Development Plan van de Australische overheid in 1984. Het plan was vernoemd naar senator John Button die ook minister van handel en industrie was. Het doel ervan was het rationaliseren van de Australische automobielindustrie.

Holden Apollo (Toyota Camry) uit 1991.
Ford Telstar II (gebaseerd op de Mazda 626) uit 1994.
Holden CD Astra (Opel Astra) uit 2000.

Aanleiding bewerken

Voor de invoering van het Button Plan werd de Australische industrie beschermd met hoge importtarieven van zo'n 15%. Die tarieven waren ingevoerd nadat Japan een economische grootmacht was geworden en de Japanse auto-industrie wereldwijd begon door te breken. Door die tarieven was het mogelijk dat in Australië dertien automodellen gebouwd werden door verschillende constructeurs terwijl het land een relatief kleine markt is.

Het plan bewerken

Het Button Car Plan wilde het aantal lokaal gebouwde modellen drukken tot acht door de auto-industrie te doen consolideren. De importtarieven daalden eerst tot 10% om tegen het einde van de jaren 1980 op 5% te komen. De theorie was dat de geconsolideerde auto-industrie efficiënter zou werken. Blootstelling aan buitenlandse concurrentie moest innovatie en kwaliteit stimuleren. Dit zou de basis worden van een concurrentiële exportindustrie.

Effecten bewerken

Het meest opgemerkte effect van het Button Plan was dat de lokale Australische autobouwers modellen begonnen te delen (badge-engineering) met buitenlandse merken. Zo werd de Holden VN Commodore bijvoorbeeld ook verkocht als Toyota Lexcen. Omgekeerd was de Holden Astra in de jaren 1980 in feite de Nissan Pulsar. Het was vooral met Japanse merken dat die uitwisseling van modellen plaatsvond. Een ander effect was het gebruik van Japanse motoren in Australische auto's. Eind jaren 1990 werd van het lokale modeldelen afgezien. Het laatste dergelijke model, de Holden Apollo, werd in 1997 geschrapt. In de plaats begon men geassembleerde modellen in te voeren uit Japan en ook Europa.

Gevolgen bewerken

Het Australische publiek was om te beginnen niet al te enthousiast. De verkoop van de modellen met een lokaal embleem was een veelvoud van dat van de Japanse broertjes. Doch steeg de auto-import in Australië tussen 1995 en 2004 van 5 tot 16 miljard Australische dollar. Inclusief auto-onderdelen was dat van 9,2 tot 21,2 miljard AUD. Daar waar in de jaren 1980 nog meer dan 90% van de onderdelen door lokale producenten aangeleverd werd was dat in 2006 nog slechts 25%. Ook halveerde het aantal werknemers in de auto-industrie ten opzichte van begin jaren 1990 tot zo'n 60.000. De export van Australische auto's deed het sindsdien wel goed. Het land exporteert, met overheidssteun, ongeveer 130.000 auto's per jaar (2003) naar Nieuw-Zeeland, het Midden-Oosten en Noord-Amerika.

Gedeelde modellen bewerken

Hieronder een aantal automodellen die in het kader van het Button Plan tussen verschillende merken gedeeld werden.

Origineel model Gedeeld model
Ford Falcon Ute Nissan Ute
Holden VN Commodore Toyota Lexcen
Nissan Patrol Ford Maverick
Nissan Pintara Ford Corsair
Nissan Pulsar Holden Astra
Toyota Corolla Holden Nova
Toyota Camry Holden Apollo

Bronnen bewerken