In een legsel waar jongen asynchroon uitkomen, vindt soms broedreductie plaats. Dit is het sterven van de laatst uitgekomen jongen door voedselgebrek. Dit verlies van één of twee van de kleinste (= zwakste) jongen is voor de voortplanting gunstiger dan een volledige fatale afzwakking van het broedsel. Broedreductie treedt frequent op bij soorten die afhankelijk zijn van sterk fluctuerende voedselbronnen.

Kokmeeuw

Voorbeelden: