Associatie van moeraswolfsklauw en snavelbies

associatie uit het dophei-verbond

De associatie van moeraswolfsklauw en snavelbies (Lycopodio-Rhynchosporetum) is een associatie uit het dophei-verbond (Ericion tetralicis). Het is een pioniervegetatie die in een natte heidevegetatie voorkomt.

Associatie van moeraswolfsklauw en snavelbies
Aspect in de zomer
Aspect in de zomer
Syntaxonomische indeling
Klasse:Oxycocco-Sphagnetea
(klasse van hoogveenbulten en natte heiden)
Orde:Ericetalia tetralicis
(dophei-orde)
Verbond:Ericion tetralicis
(dophei-verbond)
Associatie
Lycopodio-Rhynchosporetum
(Paul 1910) Allorge & Gaume 1925
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons

Naamgeving en codering bewerken

De wetenschappelijke naam Lycopodio-Rhynchosporetum is afgeleid van de botanische namen van de meest dominante soort binnen de associatie, de moeraswolfsklauw (Lycopodiella inundata) en de bruine snavelbies (Rhynchospora fusca).

Fysiognomie bewerken

De associatie van moeraswolfsklauw en snavelbies wordt gekenmerkt door de volledige afwezigheid van de boomlaag en de struiklaag. Ze is op het terrein dan ook gemakkelijk te herkennen aan het open karakter en de lage vegetatie.

De kruidlaag is soortenarm maar zeer specifiek, ze bestaat overwegend uit grassen, grasachtige planten en jonge exemplaren van de gewone dophei.

Er is een redelijk ontwikkelde moslaag met vooral bladmossen, waaronder enkele veenmossen, en levermossen.

Naargelang de natuurlijke successie zich verder zet, zullen meer en meer soorten van de dopheide-associatie verschijnen en zal het open karakter geleidelijk verdwijnen.

 
Richting het eind van haar ontwikkelingscyclus wordt de vegetatie dichter en wordt gewone dophei dominanter.

Ecologie bewerken

De associatie van moeraswolfsklauw en snavelbies is een pioniervegetatie, de eerste stap in de natuurlijke successie van plantengemeenschappen die uiteindelijk leidt tot een climaxvegetatie. We vinden ze op vochtige tot natte, oligotrofe zandgronden op kale plaatsen in de heide, meestal op onlangs geplagde stukken, langs paden en rond vennen. Het grondwaterpeil is hoog en weinig wisselend. In de winter kan het peil zelfs hoger staan dan het maaiveld en is de bodem volledig met water verzadigd. In de zomer kan hij oppervlakkig uitdrogen.

Deze associatie wordt na enkele jaren zonder ingreep verdrongen door de associatie van gewone dophei (Ericetum tetralicis).

Enkel op de hoogste rand van vennen is deze associatie min of meer stabiel en zijn ook de meest soortenrijke varianten ervan te vinden.

Verspreiding bewerken

Het verspreidingsgebied van de associatie van moeraswolfsklauw en snavelbies omvat de Atlantische provincie: de kuststrook van West-Europa, Groot-Brittannië en Ierland. Het is een typische vegetatie die zich thuis voelt in streken met een maritiem klimaat, met hoge luchtvochtigheid, niet te warme zomers en geen strenge winters.

In België is ze te vinden in de heidegebieden van de Antwerpse Kempen (onder andere in de Kalmthoutse Heide in Kalmthout, het Groot Schietveld in Brasschaat en het Turnhouts Vennengebied), en in Limburg (onder andere in de Hoge Kempen).

Diagnostische taxa voor Nederland en Vlaanderen bewerken

In de onderstaande tabellen staan per vegetatielaag de belangrijkste diagnostische plantentaxa van de associatie van moeraswolfsklauw en snavelbies voor Nederland en Vlaanderen.

 
Moeraswolfsklauw
 
Bruine snavelbies
 
Kleine zonnedauw

Kruidlaag bewerken

Kentaxon Diff.soort Abundantie Triviale naam Botanische naam Opmerking
kA F/O moeraswolfsklauw Lycopodiella inundata
kA F/O bruine snavelbies Rhynchospora fusca
kA F/O kleine zonnedauw Drosera intermedia
kV F/O trekrus Juncus squarrosus
dA F/O witte snavelbies Rhynchospora alba
Z blauwe zegge Carex panicea
Z veenpluis Eriophorum angustifolium

Moslaag bewerken

Kentaxon Diff.soort Abundantie Triviale naam Botanische naam Opmerking
kA F heideviltwier Zygogonium ericetorum
kA O goudklauwtjesmos Hypnum imponens
kA O veenbuidelmos Calypogeia sphagnicola
waterveenmos Sphagnum cuspidatum

Bedreiging en bescherming bewerken

De associatie van moeraswolfsklauw en snavelbies is een pioniervegetatie, en zal dus, op een enkele uitzondering na, zonder ingrepen van de mens na enkele jaren verdwijnen. Het is ook vegetatie die enkel in specifieke omstandigheden kan voorkomen, namelijk in zeer natte en voedselarme omstandigheden.

Om dit soort vegetatie te kunnen behouden, zijn dus twee soorten beleidsmaatregelen noodzakelijk:

  • de beheersing van de grondwaterstand door waterbouwkundige maatregelen;
  • het tegengaan van de natuurlijke successie door het regelmatig afplaggen van de toplaag van de bodem.

Zie ook bewerken

Zie de categorie Lycopodio-Rhynchosporetum van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.