Aan de andere kant van de heuvels

nummer van Ramses Shaffy uit 1971

Aan de andere kant van de heuvels is een single van de Nederlandse zanger Ramses Shaffy en de Nederlandse zangeres Liesbeth List uit 1971. Het stond in 1970 als vijfde track op het album van Shaffy Zonder bagage.

Aan de andere kant van de heuvels
Single van:
Ramses Shaffy en Liesbeth List
Van het album:
Zonder bagage
B-kant(en) Zonder bagage
Uitgebracht 1971
Genre Chanson
Duur 3:20
Label Philips
Schrijver(s) Franck Thomas, Ramses Shaffy, Christian Chevallier, Lennaert Nijgh, Jean-Michel Rivat
Producent(en) Gerrit den Braber
Hoogste positie(s) in de hitlijsten
Singletijdbalk van Ramses Shaffy
1971
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder
  1971
Aan de andere kant van de heuvels
  1975
Wij zullen doorgaan
Singletijdbalk van Liesbeth List
1970
Victoria
  1971
Aan de andere kant van de heuvels
  1971
Zonder jou
Volgorde op Alleen
4
Maurits
  5
Aan de andere kant van de heuvels
  6
Ik denk over je na, Amsterdam
(en) MusicBrainz-pagina
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Achtergrond bewerken

Aan de andere kant van de heuvels is geschreven door Franck Thomas, Ramses Shaffy, Christian Chevallier, Lennaert Nijgh en Jean-Michel Rivat en geproduceerd door Gerrit den Braber. Het is een Nederlandstalige bewerking van het lied De l'autre côté de la colline van Les Troubadours uit 1970. In het lied wordt er gezongen over het feit dat het gras aan de andere kant van de heuvels groener is. Het duo weet dit wel, maar de rest in het dal niet. Het is het enige nummer op het album dat niet volledig eigen werk is van Shaffy.[2]

Hitnoteringen bewerken

Het lied was niet erg succesvol. De enige notering die het nummer behaalde was de zesde plaats in de Tipparade van de Nederlandse Top 40.

Samples en covers bewerken

Het lied werd in 2019 door de rapper Boef gesampled in zijn nummer Allang al niet meer.

Engelstalige versie bewerken

De Engelstalige versie heet The Far side of the Hill en werd zowel als duo met Liesbeth List als solo gezongen door Whitney Houston en Rod McKuen.